16 minute read

Wat met onze boerenbuiten?

En de boer, hij ploegde voort. Maar hoe lang nog?

LANDBOUW En de boer, hij ploegde voort. Ooit klonk dat als het summum van de onverstoorbare gang der dingen. Zeker in de Kempen, waar de landbouw op vele plaatsen meer dan de industrie, al decennia lang vorm heeft gegeven aan het landschap en de omgeving. Maar die vastigheid staat sinds enige tijd flink op de helling. De schaalvergroting van de landbouwbedrijven, de toenemende financiële druk voor de investerende boer, de steeds dwingender klimaateisen, het verdwijnen van de open ruimte, de stikstof in de bodem en in de lucht, de slechte kwaliteit van het oppervlaktewater… het zijn maar enkele van de waslijst aan problemen waarmee de boeren aan de slag moeten. Die voelen zich zozeer in de verdomhoek gedrukt dat ze overgingen tot stevige acties. Dat kon wel op de sympathie van heel wat gewone burgers rekenen, die zich aangesproken weten door het harde werk van de (weliswaar steeds zeldzamer wordende) familiebedrijven. Maar tegelijk klonken er kritische stemmen - over de rol van de Boerenbond bijvoorbeeld, over de besluiteloosheid en medeplichtigheid van sommige beleidspartijen, over de subsidiëring van een sector die ingepalmd wordt door kapitaalkrachtige megabedrijven. Hoe kijken onze eigen boeren tegen dit alles aan? Wij spraken met enkele van hen, waaronder drie nog werkzame bedrijven in Wortel, Meer en Minderhout. Onze dank en waardering alvast voor de oprechtheid waarmee ze wilden praten over de lasten en lusten van de boerenstiel anno 2024. Wat ze allemaal gemeen hebben? De liefde voor hun dieren en hun werk, maar ook de grote zorgen over hun toekomst. (red)

Hoogstraatse landbouw in cijfers

Hoogstraten (10.540 ha) telt 6.313 ha geregistreerd landbouwgebied of 59,9 % van het grondgebied. Nochtans heeft Hoogstraten 7.515 ha oppervlakte met bestemming agrarisch gebied of 71,4 %. In dit laatste cijfer zitten ook tuinen, bos, weiland voor hobbydieren, wegen en bebouwing. Van de totale oppervlakte landbouwgrond in Hoogstraten bestaat 35,5 % uit regulier grasland en 35,3 % gronden voor teelt.

Het aantal bedrijven in Hoogstraten met een landbouwproductie is tussen 2002 en 2022 gedaald met 36,30 %. In 2002 waren er 517 land- en tuinbouwbedrijven, in 2022 nog 304. Die trend speelt in heel Vlaanderen. In 2001 hadden we gemiddeld 128 land- en tuinbouwbedrijven per gemeente, in 2022 nog 75.

Hoogstraten heeft een bloeiende tuinbouwsector maar daarnaast een groot areaal aan landbouwbedrijven, voornamelijk voor rundvee , varkens en kippen. Voor rundvee zien we de laatste 10 jaar (van 2012 tot 2022) in Hoogstraten een stijging van het aantal dieren met 8,6 %, daar waar het in de provincie Antwerpen gestegen is met 6,6 % maar in heel

Vlaanderen daarentegen gedaald is met 2,7 %. Hoogstraten is dus een sterke stijger in het Vlaamse landschap. Het aantal runderen steeg in die periode van 19.864 naar 21.567. In Vlaanderen werden er in 2022 1.254.967 runderen geteld. Sinds 2017 is er in Vlaanderen vooral een daling van het vleesvee ten voordele van het melkvee.

Volgens de provinciale cijfers (Provincie in cijfers) waren er in Hoogstraten in 2012 gemiddeld 5.798 melkkoeien en 903 zoogkoeien (moederdieren voor de opfok van vleesvee). In 2022 zijn deze cijfers gestegen tot 8.240 melkkoeien en 578 zoogkoeien. Onder melkkoeien vallen enkel die dieren die voor de melkproductie zorgen. Andere runderen zoals o.a. mestkalveren maken een geheel uit van 12.749 dieren in 2022.

Ter vergelijking: ook de varkensstapel stijgt in Hoogstraten in de laatste 10 jaar met 13,3 % naar 269.305 dieren daar waar die in Vlaanderen afneemt met 14,1 % (cijfers 2022). In de provincie Antwerpen is er een afname met 3,9%. Voor kippen zie je in Vlaanderen een stijgende evolutie in diezelfde periode. In Hoogstraten steeg het aantal kippen zelfs met 51,1 % tot 1.733.502 in 2022.

Volgens de cijfers van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij is 12 % van de landbouwbedrijven gespecialiseerd in melkvee. In 20 jaar tijd is het aantal bedrijven met melkkoeien in Vlaanderen gehalveerd. Het aantal melkkoeien per bedrijf is echter in diezelfde periode gemiddeld verdubbeld. Komt daarbij dat er een geweldige evolutie heeft plaatsgevonden in de melkproductie per koe. Sommige cijfers geven tot 11 à 12.000 liter per koe, daar waar dit een tiental jaren geleden nog 7 à 8.000 liter was. Een stijgende productie vraagt ook meer ruw- en krachtvoeder, waardoor ook de vraag naar meer landbouwgrond stijgt en meer import van voedingsgewassen zoals soja. (jh)

Marc Bolckmans, een boer met een hart voor de natuur in Wortel

“Grondgebonden landbouw had veel miserie vermeden”

Marc Bolckmans heeft als boer van de derde generatie op Staakheuvel geen opvolging meer. Zijn vergunning loopt af in 2027. Wat dan?

Aan de rand van Hoogstraten op de grens van Merksplas, Zondereigen woont Marc Bolckmans. Zijn boerderij ligt op een idyllische plek, in de schaduw van de bossen van Wortel-kolonie en haast met haar voeten in het Merkske. Marc (54) combineert al heel zijn leven de liefde voor de natuur en voor het boerenleven. Ondanks zijn optimisme houdt hij geen blad voor de mond, zeker niet als het over de evolutie in de landbouw gaat. En ook de toekomst baart hem zorgen want zijn vergunning loopt bijna af en het pensioen is dan nog niet direct in zicht. Zonder opvolging is Staakheuvel nr. 4 één grote onzekerheid.

Droom

Als kleine bengel droomde Marc er van om ooit de boerderij van vader over te kunnen nemen. Maar vader Frans Bolckmans zag dat niet zo direct zitten. Zelf was hij ook niet met volle enthousiasme in de boerenstiel gerold. Als het aan hem gelegen had was hij liever surveillant geworden in de kolonie. Maar uiteindelijk volgde Frans de landbouwschool en nam later de boerderij op Staakheuvel over.

Deze boerderij komt oorspronkelijk van de familie Wouters, langs moeders kant. De vovo en moemoe van Marc kochten de boerderij van een nonkel nadat hun boerderij in Hoogstraten afbrandde. De familie Bolckmans is immers afkomstig uit de Katelijnestraat in Hoogstraten. Zo groeide Marc als kind uit de derde generatie op in Staakheuvel te midden van het boerenleven maar ook in een mooie natuur waar de kieviten, de wulpen, de hazen en reeën het dagelijks leven mee kleurden.

“Ga eerst maar een stiel leren en werken, en dan zien we nog wel” zei vader en Marc ruilde zijn ambitie voor de Tuinbouwschool voor een opleiding tot houtbewerking aan Vito Hoogstraten. Maar het bloed kruipt waar het niet lopen kan, na afstuderen en een aantal jaren werken stapt Marc dan toch in het bedrijf aan de zijde van zijn vader. Wanneer deze vrij vroeg sterft, neemt Marc definitief de boerderij over. Zijn broer en twee zussen hebben hier geen interesse voor.

Kleinschalig

Het bedrijf van Marc Bolckmans is zoals wij de meeste boerderijen uit onze jeugd kunnen voorstellen. De boerderij zelf werd gebouwd in 1928 op de plaats waar vroeger een klein boerderijtje stond. In 1992 bouwt Marc samen met zijn vader een nieuwe stal achter het huis. Een bindstal waar de koeien in de winter op stal staan. In de zomer staan de koeien constant op de weiden rondom en vormen hier telkens een mooi landelijk tafereel.

Het bedrijf bestaat uit een dertigtal melkkoeien en evenveel jongvee gemengd met wat mestdieren. “Mijn vader had vroeger vooral dikbillen voor de slacht. Maar met het afschaffen van het melkquotum ben ik overgeschakeld op melkkoeien. Dat leek me veel stabieler. Ik heb allemaal koeien van het ras Fleckvie, een ras uit Zuid-Duitsland en Oostenrijk. Dat zijn zogenaamde ‘dubbeldoelkoeien’. Die geven goed melk maar hebben ook beter vlees dan de klassieke Holsteinkoeien die je hier veel ziet. Een Holsteiner geeft wel meer melk, ongeveer 30 à 35 liter tegenover Fleckvie tussen de 25 en de 30 liter, als je een goede hebt. Ik heb vroeger wel Hosteiners gehad maar ook veel last bij het kalven. Daar moet ge al stevig aan trekken met het gevaar dat er van binnen van alles scheurt, met problemen voor de koe en extra kost door de veearts.”

Ondanks zijn optimisme en zijn liefde voor het boerenleven ziet Marc Bolckmans de toekomst van de landbouw in de streek somber in.

Grond

Marc gaat er prat op dat hij buiten de aankoop van wat korrels geen ander voeder moet inkopen. “Ik heb in totaal een 25 hectaren grond in gewin waarvan een 6-tal hectare in eigendom. De rest huur ik of mag ik gebruiken omdat die grond nog in onverdeeldheid is. Ik gebruik 8 ha om mais op te zetten, de rest is allemaal grasland. Dat maai ik maximum twee keer per jaar en dan gaan de koeien er op. Ik hooi ook elk jaar wat om kleine pakjes te hebben voor de kalfjes. Het is immers niet goed om een kuil open te gooien voor enkele kalfjes.

Het is altijd een schoon zicht als de koeien buiten staan te grazen. En in de wei stijgt de melkproductie ook nog eens fors. Met twee sneden gras kom ik gemakkelijk een jaar toe. Als je ziet hoe de meeste boeren 6 à 7 keer per seizoen gras maaien. Maar die koeien komen veelal niet meer buiten. Als je meer dan 100 beesten heb, kan je die bijna niet meer buiten laten want dan lopen ze alles kapot. Die grote bedrijven kopen dikwijls nog ruwvoeder en mais bij, en daarbij ook nog pulp, draf en soja. Ik kom toe met alles wat ik op het bedrijf win. Ik koop enkel wat korrels bij voor de melkproductie.”

Content?

Marc Bolckmans lijkt me een gelukkige boer die fluitend door het leven stapt. Een auto is niet aan hem besteed, maar sinds kort heeft hij nu een elektrische fiets naast zijn tractor voor zijn verplaatsingen buiten het bedrijf. Maar is hij ook echt de contente man zoals wij hem altijd gekend hebben? Zijn liefde voor de dieren, voor zijn omgeving en voor de boerenstiel staat buiten kijf en je voelt dat het leven als boer hem op het lijf geschreven is. Maar toch is er ook voor hem in de loop der jaren heel wat veranderd.

Ik kom toe met alles wat ik op het bedrijf win

“Ik kom niks tekort en ben nog altijd heel content met wat ik doe, maar de situatie voor een boer is tegenwoordig heel slecht geworden. Als ik terugkijk op de beginjaren van het boeren dan kon ik goed wat opzij zetten. Ik heb toen de boerderij over kunnen kopen en ook nog wat grond bijgekocht. Nu kan ik alleen juist mijn kosten betalen en gewoon leven, en dat is het. Er is geen enkele overschot meer.

Die beginjaren dat waren gouden jaren voor een boer. Ik ken hier in de streek heel wat boeren die op een rustige manier boerden en goed konden leven. Toen hoorde je geen enkele boer klagen. Maar nu de prijzen zo sterk gestegen zijn is het vechten om rond te komen.”

Ongelijk verdeeld

“De lonen van het werkvolk gaan in stijgende lijn, maar bij de boer komt er niets bij. Toen ik in 1994 stopte bij carrosserie Van Dijck verdiende ik 420 Fr. per uur. Nu verdienen ze er 18 euro. Mijn vovo had amper een koe of vijf, een 500 legkiekens en dan nog wat varkens, en dat lukte toen allemaal. De kinderen konden zelfs nog goed studeren.

De boeren van vandaag hebben altijd maar uitgebreid om hun kost te kunnen verdienen. Hoeveel schoon grote bedrijven zie je wel niet staan met een grote villa erbij, maar als ze daar een spandoek boven moesten hangen met de schuldenlast, dan zou je nogal verschieten.

De melkprijs zoals die nu is, is volgens mij heel goed, maar al de rest is veel duurder geworden. Wij krijgen nu 40 eurocent per liter. Maar de meelprijzen zijn de laatste tijd heel hard gestegen, het loonwerk kost veel meer dan vroeger, eigenlijk is alles heel duur geworden. Ik heb onlangs mijn tractor weggedaan voor groot nazicht. Dat kostte mij 1800 euro waar dat vijf jaar geleden goed 900 euro was voor hetzelfde nazicht.

De inflatie jaagt alles omhoog maar niet in de verdienste van de boer en volgens mij gaat dat eens ontploffen. Als het meel te duur is, roepen de bakkers en moet de prijs van het brood omhoog. Maar als de prijs van het meel zakt, gaat de broodprijs niet naar beneden. En dat is juist hetzelfde met de patatten en de friet. Wij als boeren kunnen onze kosten niet doorrekenen in onze producten.”

Marc tussen zijn melkkoeien in hun bindstal. In de zomer grazen de dieren op de weiden rond de boerderij.

Grondgebonden

“Als ik nu terug zou moeten beginnen, dan begon ik er niet meer aan. Dan zou ik ook groot moeten boeren en altijd maar uitbreiden. Ik zou dat niet kunnen en heb daar ook nooit achter gestaan. Ik snap echt niet dat dat allemaal zo groot moet zijn.

Ik moet wel buiten kunnen zijn. Daarom dat ik ook nooit varkens heb willen houden. Dat is bijna fabriekswerk. Als ze de landbouw nu eens grondgebonden hadden gemaakt dan waren al die problemen er niet geweest. Dat betekent dat je maar net zoveel dieren mag houden dan dat je grond hebt om voeder op te winnen en om je mest kwijt te geraken. Dan zouden er heel wat minder koeien en varkens zijn.

Ik begrijp niet dat ze het zo ver hebben laten komen. Minister De Batselier zei dat vroeger al bij het eerste MAP (Mestactieplan), maar de Boerenbond is daar toen tegen uitgekomen en heeft alles maar verder opgedreven. En dan hebben ze het melkquotum nog afgeschaft.

Ge ziet nu wat er van gekomen is. Want hoe groter de bedrijven, hoe groter ook het mestprobleem wordt. Die mest moet dan maar naar een mestfabriek en dan weet ge hoe daar mee gesjoemeld wordt. Hoeveel varkensboeren lieten vroeger hun ‘beer’ niet gewoon in de sloot lopen...? En dan denkt ge: allé mannen, waar zijt ge mee bezig. Daar moesten vodden van komen en dan moet ge niet verschieten dat er strengere wetten en reglementen komen. En dan komt daar nu het stikstofbeleid nog eens bovenop.”

Toekomst

Marc Bolckmans ziet de toekomst van de landbouw in de streek erg somber in. “Als dat zo verder gaat is er hier binnenkort geen enkele boer meer over. Heel wat boerderijen hebben geen opvolging meer. Hier op Staakheuvel valt binnen enkele jaren alles stil, ook op Ginhoven, hier een beetje verder. In Zondereigen schieten er binnenkort nog twee boeren over, ook op Hoekeind in Merksplas zal er geen boer meer zijn.

Als ik naar mezelf kijk, ik ben er nu bijna 55. Ik moet dus nog een jaar of 8 doen voor ik op pensioen kan. Maar mijn vergunning verloopt in 2027. Ik kijk wel hoe het op me afkomt. Ik maak me daarover geen zorgen want anders zinkt de moed me in de schoenen. Ik heb gelukkig geen schulden meer, ik moet niet uitbreiden of grond meer aankopen. Maar als ik grote milieu-investeringen moet gaan doen om een nieuwe vergunning te krijgen dan weet ik het niet meer.

Ik heb geen opvolging want ik woon alleen. Ik hoop wel dat ze mij die laatste jaren rustig op deze manier kunnen laten boeren tot ik er mee stop. Stel je voor dat ik op mijn 57 nog nieuw werk moet gaan zoeken. Waar kan ik nog terecht? En daarbij, ik heb ook echt geen zin om ergens anders te gaan werken. Liefst van al hoop ik dat ze me de kans geven verder te boeren tot ik met pensioen kan gaan. Wanneer ik met mijn boerderij stop, kan ik hier nog wel blijven wonen. Dat wil ik nog zo lang als ik kan. Ik ben niet iemand die in een rusthuis wil zitten of in het dorp wonen.

Hoe het dan met deze boerderij verder moet als ik geen vergunning meer krijg weet ik niet zeker. Ik zal dan wellicht zonevreemd wonen en moet dan waarschijnlijk de stallen en de schuur afbreken.”

Eigen baas

Intussen blijft Marc zijn eigen baas op zijn geliefde plek. En alles gaat hier rustig zijn eigen gang. ’s Morgens staat hij op om 7.00 u en begint met het voederen van de dieren, waarna hij aan het melken gaat. Rond elf uur, half twaalf is dat afgelopen en tijd om te gaan eten. De namiddag wordt besteed aan alle werk dat er op een boerderij moet gebeuren waarna hij om zes uur ‘s avonds aan de tweede melkbeurt kan beginnen. Daarna gaat de televisie aan tot het bedtijd is.

Maar intussen houdt hij zich wel op de hoogte van wat er in de wereld en in de sector gebeurt. De krant en het tijdschrift Landbouwleven zijn daar alvast een onmisbaar element in. “Ja, ik hou mij ook goed op de hoogte, ook van de prijzen van alles. Anders houden die veekoopmannen je voor de gek. Je moet die mannen niet altijd geloven, hé.” En intussen mijmert hij nog over de vele jeugdherinneringen in en rond de boerderij. Hoe hij vroeger nog kievitseieren ging zoeken, met Henk Simons mee op rattenvangst ging of met vader mee op jacht.

Over zijn liefde voor de natuur gemengd met een flinke snuif kritiek op de evolutie in het natuurbeheer. “Ik hou van de natuur, maar ik ben ‘gene grune’. Ik heb het moeilijk met boeren die gene boom meer kunnen zien en alles maar zouden kappen, de intensieve landbouw die geen oog meer heeft voor de natuur, maar ik begrijp ook niet waarom de mannen van de natuur overal maar hei willen hebben en alles willen verschralen.”

De liefde van Marc voor de dieren, voor zijn omgeving en voor de boerenstiel staat buiten kijf

Bezorgd

“Toen de ruilverkaveling hier aan de slag was waren er verschillende boeren die mij aanraadden om alle bomen rond de boerderij nu maar te kappen, “nu het moment daar is”. Ik heb dat natuurlijk niet gedaan, want ik wil niet alles kaal. Maar ik begrijp ook niet goed waarom die van de Natuur geen scharhout aanplanten met wat open stroken er tussen, in plaats van alles maar af te plaggen om hei te laten terugkomen. Pas op, ik vind hei ook heel schoon, maar waarom moet dat allemaal zoveel kosten. En we hebben toch hei genoeg in Kalmthout.

Ik vind het ook heel erg dat de boeren in het Turnhouts Vennengebied zo in de verdrukking komen. Die boeren zitten daar ook al generaties lang en zouden nu voor een stuk plaats moeten maken voor uitbreiding van een natuurpark. Maar gelukkig heb ik geen negatieve invloed van de nabijheid van Wortel-kolonie. Alleen de klinkerbaan hier naartoe vind ik een ramp. Daar rijd ik niet meer over met een geladen wagen. En uitgaan in het weekend is er voor mij ook niet meer bij. Enkel nog eens iets gaan drinken op een zondagnamiddag als er iets te doen is in de geburen om wat met andere boeren te babbelen over het geboer en het leven. Voor mij moet dat niet meer zijn. Ik ben al bij al nog heel content dus, maar toch ook wel bezorgd...” (jh)

This article is from: