Hoofdstuk 1
Terwijl Izzy haar koffer uit de kofferbak van de auto haalde, hoorde ze het onregelmatige geklapper van de vlag – vreemd genoeg een piratenvlag – samen met het gerinkel van de metalen flagclips en de melancholieke roep van een buizerd op de thermiek boven haar.
Ze keek naar de vlag die halfstok hing en schudde haar hoofd. Natuurlijk had een kasteel volgens haar moeder een piratenvlag nodig; zij volgde haar eigen wetten.
Izzy sleepte de koffer omhoog over de traptreden die in de loop van de decennia in het midden waren uitgesleten, duwde de zware deur vol kopspijkers en metalen scharnieren open en stapte de hal in met zijn grote ongelijke tegels, die voor haar gevoel honderden oude verhalen fluisterden.
Op haar gezicht verscheen een brede glimlach. Zij, Izzy McBride, was de officiële eigenaar van Kinlochleven Castle. Zij! Waarom had haar oudoom Bill het aan haar nagelaten? Dat was zeker weten een grote verrassing geweest. Iedereen had altijd gedacht dat hij het kasteel zou nalaten aan zijn neef aan de oostkust. Toch had de man helemaal niet rancuneus geleken toen ze hem op Bills begrafenis had ontmoet.
Maar goed, nu was ze toe aan een kop thee. Ze was vierentwintig uur onderweg geweest vanuit Ierland, waar ze de afgelopen zes weken een cursus had gevolgd op de beroemde Killorgally Cookery School. Ze had een grote beker thee nodig en ze wilde een van die belachelijk dure zandkoekjes die ze op Edinburgh Airport had gekocht. Xanthe kennende zouden de keukenkasten leeg zijn. Haar moeder was geen kok en had geen enkele belangstelling voor eten. Zij leefde op sigaretten, gin en sla.
Toen ze in de gelambriseerde hal stond, rook ze tot haar grote verbazing etensgeuren die waarschijnlijk uit de grote keuken verderop in de gang kwamen. Misschien had ze haar moeder toch verkeerd ingeschat.
‘Hi, Xan…’ De woorden verstierven op haar lippen toen ze de brede rug zag van een man die over het grote zwarte Rayburn-fornuis gebogen stond. Toen hij zich omdraaide, zag ze een slordig geklede man van zeker één meter tachtig, in een verbleekte jeans en een dikke kabeltrui, met een wollen sjaal om zijn hals gewikkeld. Wauw! Zulke blauwe ogen had ze alleen op tv gezien, maar nog nooit in het echt.
‘Hallo!’ Met zijn ene hand streek hij de wilde krullen van zijn voorhoofd en met zijn andere roerde hij met een houten lepel in een pan.
‘Je hebt hem aan de praat gekregen,’ zei ze met een knikje naar het enorme fornuis. Dat was haar nog nooit gelukt.
‘Ja,’ zei hij glimlachend, ‘maar pas nadat ik op YouTube op zoek was gegaan en aanmaakblokjes had gekocht.’
Izzy knikte. Had ze dat zelf maar gedaan, hoewel… Dat zou voelen als valsspelen. De eigenaar van een Schots kasteel zou haar eigen op hout gestookte fornuis toch zeker kunnen aansteken?
‘Sorry, maar wie ben je eigenlijk?’ vroeg ze, misschien iets te direct, maar het overkwam je niet elke dag dat je thuiskwam en een filmsterachtige onbekende, met een driedagenbaardje, in je keuken vond. Ze gaf de schuld van haar directheid aan zijn fascinerende blauwe ogen.
Hij trok een wenkbrauw op. Natuurlijk kon hij dat. Je hoefde maar naar hem te kijken om te weten dat hij dat kon.
‘Ik ben Ross Strathallan, en wie ben jij?’
Een beetje verbluft keek ze hem aan, terwijl ze zich afvroeg hoe ze de leiding weer kon nemen. Ondertussen veranderden haar hersens, nog steeds van slag door de reis en die blauwe ogen, in pap. ‘Ik ben McBride, ik bedoel McBride Izzy.’
Hij staarde haar aan, terwijl hij haar met zijn wenkbrauwen dui-
delijk maakte wat hij dacht: ik heb geen idee waar we hier mee te maken hebben, maar ik zal het spelletje maar even meespelen. ‘Leuk je te leren kennen, McBride.’ Hij draaide zich weer om naar de pan op het fornuis.
‘Eh…Neem me niet kwalijk, hoor,’ mompelde Izzy. Ze begreep absoluut niet waarom hij zich helemaal niet interesseerde voor wie ze was. Ze was wel een tijdje weggeweest, maar dit was háár huis en ze had nog steeds geen idee wat deze onbekende Ross Strathallan in háár keuken deed.
‘Ja?’ zei hij, alsof hij bereid was haar te helpen. Hij voelde zich volkomen op zijn gemak, zowel met de situatie als met zichzelf. Hij was zo’n extreem zelfverzekerde man, rustig zonder arrogant te zijn, maar toch wat gereserveerd, alsof hij zich afzijdig hield van de rest van de wereld.
Ze wilde liever niet opnieuw onbeleefd zijn, maar wat deed hij hier? In háár keuken? Ze had zoveel plannen voor dit vertrek, het hart van dit kasteel. Ze wilde geen mensen in haar keuken, dit was háár keuken. Tijdens de hele kookcursus in Ierland had ze niet kunnen wachten om weer thuis te zijn, zodat ze haar domein in bezit kon nemen en kon gaan oefenen om er klaar voor te zijn zodra ze betalende gasten konden ontvangen. Dus met een onbekende hier, in haar huis… Nou ja, dat was gewoon niet goed.
‘Wat doe je hier?’ De uitdagende vraag was eigenlijk niets voor Izzy. Normaal had ze veel meer geduld dan nu; dat moest ook wel met een moeder zoals die van haar.
Hij trok die irritante wenkbrauw weer op en keek haar strak aan. ‘Ik ga zo eten.’ Hij haalde de lepel uit de pan met gebakken bonen. Ze snoof bewust niet. Waar zij de afgelopen weken was geweest werden gebakken bonen niet als avondeten beschouwd. Haar mentor in Ierland, Adrienne Byrne, zou geschokt zijn. ‘Waarom?’ vroeg ze.
‘Omdat ik honger heb,’ zei hij langzaam en behoedzaam, alsof hij een volkomen getikte vrouw voor zich had.
Ze keek hem strak aan. Probeerde hij grappig te zijn of zo? Ze
zuchtte geïrriteerd, maar keek hem met een poeslieve glimlach aan. ‘Ja, maar waarom maak je je avondeten klaar in deze keuken? In dit huis? Wat doe je hier?’
‘Ik woon hier,’ zei hij, alsof dat volkomen logisch was.
‘Niet waar, ik woon hier,’ zei ze.
‘Nee, ik.’
‘Dat kan niet.’
‘Toch is het zo.’
‘Sinds wanneer? Nee.’ Ze hief haar hand. ‘Je hoeft die vraag niet te beantwoorden. Je kunt hier niet blijven.’ Hoewel ze hem, als de situatie anders was, zeker niet zou wegsturen. Hij leek betrouwbaar, solide en onverstoorbaar, en dan had ze het niet eens over zijn aantrekkelijke uiterlijk en zijn gespierde lichaam. Niet dat ze normaal op dat soort mannen viel, niet in het echte leven tenminste. Stiekem had ze wel regelmatig wilde fantasieën over Jamie Fraser van Outlander.
‘Ik ben het echt niet met je eens. Waarom praat je niet met mijn verhuurster, Xanthe? Zij is de eigenaar van dit kasteel.’
‘Verhuurster?’ vroeg Izzy schril. ‘Je woont hier? Wanneer? Hoe dan?’
‘Op de manier waarop de meeste mensen ergens komen wonen. Ik bracht een paar dozen en koffers naar binnen. O ja, en een kamerplant.’ Zijn mond vertrok geamuseerd, volkomen misplaatst natuurlijk.
Ze kreeg zin hem in zijn maag te stompen, hoewel ze vermoedde dat haar hand net als in een cartoon van zijn keiharde maag zou afketsen. Ze had nog nooit iemand in zijn maag gestompt en daar ook nooit de behoefte toe gevoeld, behalve toen Philip haar vertelde dat hij verloofd was. Maar dat kon ze toch maar beter niet doen.
‘Ik had het kunnen weten,’ mompelde ze. ‘Hoelang ben je van plan te blijven?’
‘Drie maanden, misschien langer. Hoewel ik ervan uitging dat ik met rust zou worden gelaten.’ Hij kneep zijn ogen tot spleetjes na deze hatelijke opmerking en draaide zich weer om naar de pan. Hij
pakte een van de twee sneden brood die bruin lagen te worden op de grillplaat van de Rayburn en schoof ze op een bord, waarna hij daar zo te zien de hele inhoud van een blik bonen op schepte. Hij pakte zijn avondeten, trok een stoel naar achteren, ging zitten eten en zette een Kindle tegen een beker thee.
Ze keek naar hem en zei: ‘Drie maanden? Dat kán niet! Ik wil niet onbeleefd zijn, maar je kunt hier echt niet blijven. We zijn nog lang niet klaar om gasten te ontvangen. Je zult moeten vertrekken.’
‘Nogmaals, ik stel voor dat je dit met Xanthe bespreekt,’ zei hij, irritant kalm. Hij negeerde haar, boog zich naar zijn Kindle en begon te lezen.
‘Dat zal ik doen,’ zei ze als een narrige peuter.
Ze kon haar moeder wel vermoorden! Hoe haalde ze dit in haar hoofd! Ze waren niet klaar voor betalende gasten en al helemaal niet voor gasten die hun eigen eten klaarmaakten. Dit was verdorie geen hostel, goedkoop hotelletje of pension! Er moest nog heel veel werk worden verricht, maar ze had gepland dat de keuken, zodra ze had uitgedokterd hoe de Rayburn werkte, haar gezellige plek zou zijn, apart van de rest van het huis. Een plek waar ze kon ontsnappen, vooral aan haar moeder. Maar deze man had het zich hier zo te zien gemakkelijk gemaakt en daar was ze helemaal niet blij mee.
Maar ze had honger en ondanks alles roken die bonen heerlijk.
Ze snoof, glipte langs hem heen, pakte een bord en de tweede boterham, en schepte het restje bonen erop. Ze negeerde zijn verbaasde blik, ging tegenover hem zitten en begon te eten. Dit was haar keuken en ze was niet van plan zich te laten wegjagen.
‘Ga je gang, hoor,’ zei hij met een woedende blik naar haar bord.
‘Dank je.’
‘Wil je nog een blik? Ik heb een heleboel meegenomen en als je wilt kan ik ze aftrekken van de rekening.’
Izzy liet haar vork met veel lawaai op haar bord vallen. O mijn god! Wat gênant! Ze was ervan uitgegaan dat bij het bedrag dat hij haar moeder betaalde op z’n minst ook eten was inbegrepen. Was Xanthe echt zo schaamteloos?
Nu ze zo kwaad was, kon ze Xanthe daar maar beter niet op aanspreken, want dan zou haar bloeddruk tot gevaarlijke hoogten stijgen. In plaats daarvan stormde ze naar de gang, langs de geweien en de vishengels aan de muren, liep door naar de veranda en griste een van de waxcoats die daar hingen mee. Izzy had behoefte aan frisse lucht. Ze trok de jas aan, duwde met haar schouder de zware houten deur open en beende naar de met grind verharde oprijlaan.
Even bleef ze staan, ze ademde diep in om rustiger te worden en liep vervolgens tussen de bomen en struiken in het park door naar het glooiende heidegebied vlakbij.
De zon stond al laag aan de hemel, het zou waarschijnlijk nog een uur licht blijven en de wolken waren al roze doordat de zon bezig was onder te gaan. Dat kon haar niets schelen, ze móést buiten zijn.
Tijdens haar verblijf in Ierland had ze ontdekt dat eten voeding was voor je lichaam, maar dat buiten zijn, een zijn met de natuur, voeding was voor je ziel. En daar had ze nu echt behoefte aan. Na een stevige wandeling van twintig minuten bleef ze eindelijk staan om op adem te komen. Ze draaide zich om en keek naar beneden, naar waar ze vandaan was gekomen.
Het vroege avondlicht legde een gouden gloed over het landschap, en die gloed harmonieerde met de herfsttinten van roestbruin, goudbruin, gebrande oker en robijnrood. Opeens werd ze helemaal blij en was ze haar eerdere irritatie vergeten. Ze keek met een mengeling van trots, blijdschap en doodsangst langs de helling naar beneden, en naar de ruw uitgehakte stenen van de muren van Kinlochleven Castle. Het kasteel leek op te stijgen uit het donkerbruine, gele en lichtroze gebladerte van de bomen eromheen. De skyline erachter werd gevormd door de met roestbruine adelaarsvarens begroeide heuvels. Het hele tafereel werd perfect weerspiegeld in het roerloze wateroppervlak van Loch Leven.
Het statige negentiende-eeuwse Schotse kasteel met de fraaie daken, kegelvormig en met dakspanen bedekt, de torentjes en de kantelen was majestueus en bezat de grootsheid van een voorbij tijdperk van romantiek en rijkdom. Het was nu ook haar thuis, tenminste,
zolang ze kon voorkomen dat het dak instortte. Maar daar had ze alles voor over, al was het de laatste cent die ze bezat.
Ze ging op een omgevallen boomstam zitten, steunde haar kin op haar handen en keek naar de schitterende nalatenschap waar zij nu de beheerder van was. Ze moest dit pand behouden voor toekomstige generaties en er tegelijkertijd voor zorgen dat het kasteel zichzelf kon bedruipen. Haar oudoom had absoluut niet gewild dat ook maar iets van het landgoed werd verkocht, en dat was precies de reden dat hij het aan haar had nagelaten in plaats van aan haar moeder of de neef aan de oostkust. De enige manier die ze kon bedenken om er een inkomen mee te verdienen, was door er een klein hotel van te maken.
Er moest veel gebeuren, en een van de moeilijkste dingen zou zijn om Xanthe onder de duim te houden. Haar moeder was al te ver gegaan door een volkomen onbekende een kamer aan te bieden. Izzy’s moeder was iemand die wilde rennen voordat ze kon lopen, het liefst zo hard dat ze een olympisch record brak. Niemand begreep van wie Izzy haar gezonde verstand had geërfd, want haar vader, die lang geleden was gestorven, was niet veel beter geweest.
Izzy was vijf toen hij vlak bij hun huis tijdens een trekkerwedstrijd was verongelukt.
Ze kwam terug in de realiteit en keek op haar telefoon. Er waren veel reacties binnengekomen op haar eerdere berichtje in de groepsapp van de kookcursus in Ierland.
Izzy: Ik ben thuis. Helse reis, maar het is fijn om terug te zijn.
Jason: Ik ben weer aan het werk en mijn baas zit me nu al achter de broek. Ongelofelijk, ik mis Killorgally nu al.
Fliss: Hoop dat je nieuwe onderneming slaagt, Izzy. Succes.
Jason: Laat maar weten wanneer we je kunnen bezoeken. Ik heb nog nooit in een kasteel gelogeerd.
Hannah: Succes met koken!
Ze keek glimlachend naar haar telefoon. Ze zou iedereen missen, maar vooral Hannah, Fliss en Jason, met wie het leeftijdsverschil het kleinst was geweest.
Izzy stond op en ademde langzaam uit. Nu ze een beetje gekalmeerd was, werd het tijd haar moeder op te zoeken om uit te zoeken wat zij met Ross Strathallan had afgesproken, en dus hoe snel ze hem kon lozen en haar keuken weer kon claimen.
Hoofdstuk 2
Ze was opgelucht omdat er niemand in de keuken was toen ze terugkwam, maar net toen ze dankbaar haar eerste slokje thee wilde nemen, werd de deur geopend en kwam er een pezige man binnen met nog een beetje rood in zijn inmiddels donkerblonde haar.
‘Aha, lassie, je bent terug. Ik had de auto al zien aankomen.’
‘Duncan, hoe gaat het?’ Ze keek hem glimlachend aan.
De man werkte al ruim twintig jaar op het kasteel en was officieel met pensioen, maar hij had aangeboden haar alles te vertellen wat ze moest weten over het landgoed en de geschiedenis ervan. ‘Niet slecht, helemaal niet slecht. Hoe was het in Ierland?’
‘Goed, hoor. Ik hoef me niet meer te schamen voor mijn kookkunst.’ Altijd als ze met Duncan praatte werd haar accent sterker. ‘Wil je een kop thee?’
‘Aye. Ik moet je nodig bijpraten.’ Hij schudde zijn hoofd en klakte met zijn tong.
‘Juist.’ Ze ging een kop thee voor hem zetten.
‘Ik heb de offerte van de aannemers binnen voor de reparatie van het dak.’
‘Dat is geweldig. Dank je wel, Duncan,’ zei ze dankbaar. Daar hadden ze het zes weken geleden over gehad en ze vond het fantastisch dat hij eraan had gedacht om dit te regelen voordat ze terug was.
Hij keek haar met een gespannen glimlach aan. ‘Je zult minder dankbaar zijn als je het bedrag ziet. Je dak is wat slechter dan we dachten.’
‘Hoeveel slechter?’ Izzy klemde haar kopje steviger vast, alsof de warmte haar een beetje kon troosten.
Duncan vertrok zijn mond tot een grappige grimas.
‘Zeg het maar gewoon.’
‘Je rekenen op minstens twintigduizend.’
Haar maag verkrampte. ‘Dat is heel veel geld.’
‘Ze kunnen het dak wel een beetje oplappen, maar alleen voor de korte termijn. Het dak van de hele oostvleugel moet vervangen worden.’
Izzy knikte versuft en probeerde haar misselijkheid terug te dringen.
‘Gelukkig leggen de kippen nog steeds, zodat we niet zullen verhongeren.’
‘Geweldig,’ zei ze met een zwakke glimlach.
‘Het is fijn dat je terug bent, lassie.’ Hij keek haar met een vrolijke grijns aan. Toen betrok zijn gezicht weer en zei hij: ‘Heel goed dat je terug bent. Xanthe heeft me deze weken behoorlijk achter de vodden gezeten, dus ik kan wel een pauze gebruiken. Echt waar.’
Izzy keek hem vriendelijk aan en vroeg zich af wat haar moeder allemaal had gedaan. ‘Ik moet haar maar eens gaan zoeken, want ik heb haar nog niet gezien.’
‘Ze is geen spat veranderd.’ Duncans mond verstrakte.
Een paar minuten later liep Izzy door de grote hal.
Boven haar brulde iemand met een stem als een misthoorn: ‘Izzy, lieverd! Je bent thuis!’
Haar moeder leunde over de houten balustrade en zwaaide alsof ze de koningin-moeder was aan boord van het koninklijke jacht Britannia dat de haven binnenvoer.
‘Ja, Xanthe, ik ben thuis,’ mompelde Izzy.
Haar moeder rende de trap af, waarbij ze bijna verstrikt raakte in de lagen lila chiffon die om haar benen wapperden. Onderaan de trap greep ze Izzy bij de schouders en werd een van Izzy’s ogen bijna uit de kas geprikt door de veren hoofdband die als een exotische vogel op haar moeders vuurrode krullen zat. ‘Lieverd, moet je je wallen zien! Daar moeten we komkommer op leggen.’
‘Waarom was er een onbekende man in de keuken?’
Haar moeder nam een grote trek van een sigaret in een diamanten pijpje en keek haar met een ondeugende grijns aan. ‘Leuk, vind je niet? Die schouders. Hij heeft wel iets van Jamie Fraser. Misschien moeten we hem wel houden.’
Izzy schoot in de lach. Haar moeder was volkomen getikt, maar het was zinloos om met haar in discussie te gaan. Ze was lang geleden tot de conclusie gekomen dat dat juist averechts werkte. ‘Je bent onverbeterlijk. Wat doet hij hier? Hij zegt dat hij drie maanden blijft.’
‘Ja.’ Xanthe leek heel tevreden met zichzelf. ‘Mevrouw McPherson, de vrouw van het postkantoor, je weet wel, die met die tanden? O ja, denk je dat hier tandartsen zijn? Ik heb een vulling die een beetje los lijkt te zitten.’
Izzy zuchtte. Haar moeder maakte vaak van die onlogische gedachtesprongen. ‘Wat wilde je zeggen over mevrouw McPherson?’
‘O ja, zij stuurde hem hier een paar weken geleden naartoe. Ik denk dat ze wist… Ja, natuurlijk wist ze het. Ze werkt op het postkantoor en daar weten ze altijd alles, toch? Hoe dan ook, zij vertelde hem dat we een hotel wilden beginnen en hij wilde ergens wonen met volledige rust en stilte, want hij schrijft een boek. En omdat we nu geen andere gasten hebben, kwam dat volgens mij heel goed uit.’
Izzy klemde haar kaken op elkaar. ‘We hebben geen andere gasten, omdat we nog niet klaar zijn voor gasten.’
‘Onzin, kindje. We hebben kamers. Je zou moeten zien wat ik tijdens je afwezigheid met de salon heb gedaan. En hij vindt het prima om voor zichzelf te zorgen. Ik zie hem zelden, wat wel jammer is, want hij ziet er goed uit.’
‘Daar gaat het niet om.’ Izzy slikte.
‘Hij zei dat we niet eens zullen merken dat hij er is.’ Haar moeders stem, die toch al luid was, werd nog een paar decibellen luider. ‘Hij is auteur, hoogleraar geschiedenis op sabbatical. Eerlijk, kindje, hij zit de hele dag op zijn kamer, maakt een wandeling en zit dan de hele avond weer boven. Vreselijk saai, vind ik, hoewel ik hoop dat hij een
van die grote, donkere en broedende mannen is. Stille wateren en zo. Denk je dat er passie onder dat ontspannen uiterlijk verborgen zit? Hoe dan ook, hij veroorzaakt geen problemen. Kom nu mee, dan kun je zien wat ik heb gedaan.’
Voordat Izzy ook maar iets kon zeggen, zweefde haar moeder al weg in haar lila wolk. Dus volgde ze haar met een vermoeide zucht door de hal naar de noordgang. Deze kwam uit in een andere hal waar een bijzonder versleten geruit tapijt lag, waarvan bepaalde delen met glimmende grijze tape waren vastgeplakt. Het was duidelijk dat dit snel moest worden vervangen, voordat iemand zijn nek brak doordat-ie over een van de rafelige randen struikelde. Nog een reden waarom ze nog geen gasten konden ontvangen. Iemand van de arbodienst zou hier overuren draaien.
‘O ja, nog iets. Waarom hangt er een piratenvlag aan de toren?’
‘Te gek, hè? Die vond ik in een van de kisten op zolder en dat leek me leuk. Daardoor weten de buren dat we thuis zijn.’
Izzy glimlachte. Echt iets voor Xanthe.
‘Tada!’ riep Xanthe met haar luide stem, terwijl ze achter in de hal de deur van de salon opende.
De salon had vier grote ramen met uitzicht op het meer, en achterin nog twee ramen. Dit vertrek had een mooie lichtinval, ewaardoor je misschien extra goed de verbleekte verf op de muren, de enorme verzameling spinnenwebben aan het plafond en de door de zon verbleekte bekleding van de meubels had kunnen zien. Maar dat was nu allemaal verdwenen.
‘O mijn god! Wat mooi!’ riep Izzy.
Haar moeder had het vertrek volkomen veranderd. De wanden waren geverfd met een smaakvolle zachtgroene kleur die waarschijnlijk ‘bossalie’ of ‘weelderig gras’ heette, het plafond was gewit en voor de ramen hingen vouwgordijnen van een fraaie stof. Izzy zag dat Xanthe ook een paar schilderijen en antieke stukken uit andere delen van het kasteel had gebruikt om deze gezellige, stijlvolle lounge te creëren.
‘Ik weet het,’ zei Xanthe zelfvoldaan.
‘Hoe heb je…’
Haar moeder was weliswaar heel creatief, maar niet erg praktisch. Als ze iets wilde bereiken kon ze echter ontzettend koppig en vastbesloten zijn, vooral als ze iemands ongelijk wilde bewijzen.
‘Ik heb Duncan uit het kantoor van het landgoed losgeweekt en hij heeft me geholpen om de meubels hiernaartoe te brengen.’
Izzy keek haar aan.
‘Vind je de plaids niet prachtig? Voel eens, ze zijn zo zacht. Ik heb ze gemaakt van een paar oude dekens die ik in de hutkoffers op de zolder vond. Zo leuk om daarin te snuffelen. Ik moet zeggen dat ze vroeger wel wisten hoe ze een huishouding moesten voeren, alles was ingepakt met mottenballen. De vouwgordijnen heb ik gemaakt van een paar gordijnen uit een van de slaapkamers. Alleen de randen waren verbleekt, zodat ik bijna alle stof kon gebruiken. De gordijnen zijn natuurlijk voor de sier, maar ik heb ze gemaakt van de originele gordijnen en de door de zon verbleekte stukken eraf gehaald. Mooi zijn ze, hè?’
Izzy moest haar gelijk geven. ‘Heel vindingrijk van je. Je hebt echt fantastisch werk geleverd, mama.’
‘Ik ben heel vindingrijk en het is “Xanthe”, kindje.’
‘Dit vertrek lijkt splinternieuw.’ Izzy keek opnieuw naar de vlekkeloze muren. ‘Heb jij ze geschilderd?’
Xanthe lachte. ‘Lieve help, nee! Daar heb ik een man voor gecharterd, lieverd.’ Ze liet Izzy haar glanzende nagellak zien. ‘Tot kilometers in de omtrek is er niemand die mijn nagels kan doen. Hij heeft heel goed werk geleverd, al moest ik eerst iemand laten komen om de muren te stuken.’
Izzy hapte naar adem. ‘Hoe duur was dat?’ Ze stopte snel haar handen in de zakken van haar spijkerbroek en klemde haar kaken op elkaar terwijl ze een glimlach forceerde. Hier hadden ze het over gehad: Izzy zou dit soort werk zelf doen om geld te besparen. Nou ja, stukadoren natuurlijk niet, maar wel provisorisch de scheuren vullen.
Haar moeder glimlachte een beetje te zelfvoldaan naar Izzy’s zin.
‘Ik weet wat je denkt. Dat kunnen we niet betalen, maar…’ Ze tikte tegen haar neus.
‘We hadden afgesproken om zo veel mogelijk werkzaamheden zelf te doen.’ Verven was zeker iets wat Izzy zelf kon doen.
‘Je vergeet iets.’
‘Wat dan?’
‘Professor Strathallan heeft de eerste maand vooruitbetaald.’
Waar waren de mannen in een tweedpak met elleboogstukken gebleven? Zo hoorden professoren er toch uit te zien? Toch zeker niet als Thor op zijn vrije dag?
‘Zijn geld was meer dan genoeg voor het stuken en het verven,’ zei Xanthe met een hooghartige blik.
Het verbaasde Izzy dat ze niet even snoof om haar punt te maken.
‘En er komt meer geld aan.’
Izzy sloot haar ogen. Ze was bang dat haar moeder veel te weinig huur had berekend, want ze kon helemaal niet met geld omgaan. Dat stroomde sneller dan water tussen haar vingers door. Xanthe kennende was het misschien niet eens voldoende om de kosten van de verwarming van zijn kamer te dekken. Wat nóg een reden was om hem te vragen te vertrekken. Door hem verloren ze geld.
‘Hoeveel heb je hem in rekening gebracht?’ vroeg ze, alsof ze het gewoon wilde weten en niet doodsbang was om het antwoord te horen.
‘Vijfhonderd pond.’
‘Vijfhonderd pond voor drie maanden?’
‘Doe niet zo gek, lieverd. Denk je soms dat ik dom ben? Nee, per week.’
‘Wat!?!’ piepte Izzy met grote ogen van schrik.
‘Ja, tweeduizend was de vooruitbetaling voor de eerste maand. Dat leek me redelijk voor een heel kasteel. En,’ voegde Xanthe er zelfvoldaan aan toe, ‘we hebben dat geld nodig, dat weet je toch? En ik heb –’
‘Maar we maken zijn maaltijden niet eens klaar!’ Izzy schaamde zich opeens diep.
Xanthe haalde haar schouders op. ‘Dat lijkt hij niet erg te vinden. Zolang hij maar met rust wordt gelaten. Dat vond hij echt heel belangrijk en daarom heb ik hem helemaal achteraan in de westgang gezet. Je weet wel, die kamer met dat afschuwelijke schilderij van vechtende reebokken.’
Izzy’s mond bleef even openstaan, maar toen begon ze hard te lachen. Haar moeder kon haar nog steeds verrassen en als de man ermee akkoord was gegaan om zoveel te betalen, zou zij dat niet afkeuren. Verdomme, ze moest hem dus haar excuses aanbieden en hem in elk geval tot het einde van deze maand laten blijven. Ze had te veel te doen om hem hier langer te laten zijn. Hij zou haar voor de voeten lopen en tijdens de renovatiewerkzaamheden zou hij zeker niet de gewenste rust en stilte krijgen.
‘Kom op, Izzy, ik snap niet waarom je denkt dat ik zo stom ben.’
De veer in Xanthes haarband wipte van voor naar achter, zo woedend was ze.
Izzy haakte haar arm door die van haar moeder. ‘Ik vind je juist geweldig en dit vertrek ziet er schitterend uit. Welk vertrek moeten we volgens jou hierna aanpakken?’
Xanthe keek haar met een sluwe, zelfvoldane glimlach aan. ‘Kom maar eens mee naar de eetkamer. Ik wil je nog iets laten zien. Ik heb die walgelijke opgezette wezel weggedaan.’
‘Wauw!’ zei Izzy toen ze even later in de indrukwekkende, opnieuw ingerichte eetkamer stond.
Xanthe grijnsde zelfvoldaan en leek wel een pauw die zijn prachtige veren laat zien. ‘Goed, vind je niet?’
Xanthe had een mooie selectie glanzend gepoetste meubels verzameld en de lange tafel gedekt met twintig couverts van fonkelend kristal, zilveren bestek en teer porselein, gesteven damasten servetten en een bijpassend tafelkleed. Chique groene gordijnen omlijstten de grote openslaande ramen en ze had voor elk raam nieuwe vensterbankkussens gemaakt.
In het midden, over de hele lengte van de tafel, lag een rij gouden
dennenappels en daartussenin stonden kaarsen. Aan beide uiteinden van de tafel stond een enorme koperen kandelaar in de vorm van de kop van een ree met gewei, met op elke geweitak een witte kaars.
‘Wauw, Xanthe, dit is prachtig. Het lijkt wel Kerstmis.’
‘Ik weet het, ik kreeg zoveel likes op mijn Instagram-account. We zijn helemaal klaar voor kerstreserveringen.’
Izzy knikte. ‘Volgend jaar misschien wel, maar dit jaar zijn we er nog lang niet klaar voor. Er moet nog zoveel worden gedaan. Denk alleen maar aan alle slaapkamers die moeten worden klaargemaakt.’
‘Isabel Margaret Mary McBride! Ik denk weleens dat je veel te veel genen hebt geërfd van mijn oma, die chagrijnige ouwe trut.’
‘Of misschien had ze gewoon gezond verstand.’ Izzy rolde met haar ogen.
‘Waar is je gevoel voor avontuur?’
‘Xanthe, we gaan hier echt geen kerstfeest laten vieren, tenzij iemand daar een idioot bedrag voor wil neertellen.’
Xanthe liep woedend door de kamer, zette een kaars in de hertenkandelaar recht en stak vervolgens alle kaarsen aan, ook de dikke kaarsen die een beetje onopvallend tussen de klimoprank in het midden van de tafel stonden. ‘En als ze vijfentwintig betalen?’
‘Vijfentwintig wat?’
‘Duizend!’ snauwde Xanthe, arrogant en vermoeid.
‘Dan zou ik ze voor gek verklaren!’ Voor zo’n bedrag verwachten mensen dure catering en nog duurdere drank.
‘Gek of niet…’ Xanthe draaide zich met een dramatische zwaai om, nog steeds met een brandende lucifer in haar hand. ‘…ik heb geweldig nieuws.’
Izzy keek nog steeds verbaasd naar de muren en alle andere dingen die pas geverfd waren.
‘Wil je het niet horen?’ piepte Xanthe met koortsachtige opwinding.
‘Wat horen?’ vroeg Izzy afwezig, doordat ze in gedachten berekeningen maakte en ervan uitging dat er niet veel over was van het geld van professor Strathallan.
Xanthe sloeg haar armen over elkaar en leek belachelijk tevreden met zichzelf.
Izzy werd meteen wantrouwig.
‘Ik heb het kasteel verhuurd met kerst.’
‘Wat?!’ Izzy ging rechtop staan. ‘Dat kán niet!’
‘Toch is het zo.’
Izzy rolde met haar ogen en keek haar moeder aan. ‘Je wilt me toch niet wijsmaken dat de een of andere miljardair je post op Instagram heeft gezien en ons vijfentwintigduizend pond heeft aangeboden zodat-ie hier met kerst naartoe kan komen?’
Xanthes irritatie maakte plaats voor triomfantelijke arrogantie. ‘Weet je, wijsneus, dat is dus wel zo.’
Izzy kneep haar ogen tot spleetjes.
‘Het is echt zo. Een assistent van ene meneer Carter-Jones stuurde me een berichtje en zei dat Kinlochleven Castle precies de locatie was waar ze naar op zoek waren. Dus zei ik…’ Haar mond vertrok even van blijdschap. ‘…ik zei dat het kasteel heel exclusief is en niet voor minder dan een bedrag van vijf cijfers per week beschikbaar is. Hij vroeg of we het voor vijfentwintig wilden doen, dus zei ik ja.’
Izzy staarde haar aan. ‘V-vijfentwintigduizend pond… Je maakt een grapje.’
‘Nee, hoor.’
‘Maar we kunnen nooit…’
‘Jeetje, Izzy, sommige mensen kun je geen plezier doen. Jij zegt dat we geld nodig hebben, dus heb ik dat voor ons geregeld en nu heb je daar een probleem mee. Wat is er met je aan de hand?’
‘Maar Xanthe, voor zoveel geld willen ze een chique en luxueuze zessterrenlocatie.’ Izzy schudde haar hoofd. ‘En weet je wel zeker dat het geen grap is?’
‘Izzy, zelfs jij moet hebben gehoord over het vermogen van Carter-Jones. Hij doet in boxershorts, weet je. Heel logisch in Schotland, het thuisland van de kilt, waar de meeste mannen die ik ken daaronder alles gewoon los laten hangen. Hoe dan ook, zijn vrouw heeft kennelijk Schotse voorouders en zij heeft hier altijd over gedroomd.
Ik heb hem al gezegd dat we een voorschot willen van zevenduizend pond om de reservering te bevestigen en dat bedrag heeft hij vanochtend overgemaakt op onze bankrekening.’
‘Wat?! Echt waar?’
‘Wat ben je toch wantrouwig. Ja.’ Xanthe zweeg even. ‘Dat geld kunnen we gebruiken om de kamers klaar te maken. Ik heb al prachtig behang gevonden.’
‘Mam, over zes weken is het al Kerstmis. Dat is te kort dag.’
‘Doe niet zo gek! Waar een wil is, is een weg. Als het nodig is, kunnen we heus wel iemand uit het dorp inhuren om ons te helpen met de inrichting en de schoonmaak.’
Izzy beet op haar lip en vroeg gespannen: ‘Hoeveel mensen komen er?’ Ze dacht al koortsachtig na over alles wat er moest worden gedaan.
‘Op dit moment vier, maar hij zei dat er misschien een of twee meer komen. Dat laat ik aan jou over. Toedeloe!’
Izzy bleef nog even naar de deur staren waardoor haar moeder in een wolk parfum en voldaanheid was verdwenen. Vijfentwintigduizend pond… Dat was heel veel geld. Genoeg voor de reparatie van het dak, voor renovaties en voor andere reparaties, ervan uitgaande dat Xanthe het hele bedrag niet aan behang uitgaf.
Zes weken. Ze schudde haar hoofd. Dit konden ze wel. Met het geld van Carter-Jones en de huur van professor Strathallan kreeg ze het misschien net voor elkaar.