In de praktijk - 2e trimester 2025

Page 1


praktijk In de 3

Informatieblad van Solidaris voor de arts

Hoe mantelzorg ondersteunen Kwalitatieve zorg veronderstelt ook goed ondersteunde mantelzorgers. Vereniging Coponcho biedt ziekenhuizen een praktische toolkit.

7

Dementie voorkomen Tot 45 % van de dementiegevallen zou vermeden kunnen worden. Hoe buig je de risicofactoren om voor je patiënt?

Zorg is geen oorlog

De druk op onze gezondheidszorg neemt toe: de vraag stijgt en wordt complexer, terwijl het aanbod stagneert of afneemt. Die situatie wordt soms een zorginfarct genoemd. Hervormingen zijn nodig, maar de kritiek groeit, zeker in tijden van schaarste. Voor 2025 voorzien we 45 miljard euro – ruim 3.800 euro per Belg – en zelfs dat lijkt niet genoeg. Moeten we dan moedeloos worden? Wel neen! Grote uitdagingen vragen om inzichten uit de wetenschap. Wat leren we uit internationale literatuur over consultduur, doelmatige zorg en bijpassende financiering?

Reif et al. (2025)

Contact time in GP Care: Descriptive patterns and a scoping review of the literature. Health Policy

Op basis van publiek toegankelijke bronnen en 150 artikels identificeerden Simon Reif en collega’s duidelijke verschillen in duurtijd en frequentie van huisartscontacten in OESO-landen. In Scandinavië duren consulten doorgaans langer, terwijl ze in Duitsland, het VK en Nederland eerder kort zijn (gemiddeld onder de 10 minuten). De auteurs zien een negatieve correlatie: wie de arts korter ziet, ziet die vaker, en omgekeerd.

België staat op de 2de plaats qua totaal aantal contactminuten: patiënten spenderen gemiddeld 92 minuten per jaar bij de huisarts, verdeeld over 6 contacten van telkens iets meer dan 15 minuten. Dat heeft –volgens de literatuurstudie – onder andere te maken met de vergrijzing en het prestatiefinancieringssysteem, waarin langere consulten vaker voorkomen.

Kraaijeveld, Wieringa, Engebretsen & Bussemaker (2025)

How concepts guide policy: an ethnographic study of the meaning making of ‘appropriate care’ in Dutch healthcare.

Social Science & Medicine

We wijzen in België steeds vaker op het belang van doelmatige zorg: de juiste zorg, op de juiste plaats, door de juiste persoon, afgestemd op de levensdoelen en voorkeuren van de patiënt. Het veronderstelt ook dat we doelmatig begroten: besparen waar mogelijk om te herinvesteren waar nodig. Alleen zo kunnen we nieuwe noden blijven beantwoorden.

Kraaijeveld en collega’s tonen hoe het concept ook in Nederland na 2020 aan belang won. Op basis van veldwerk in 2022 onderscheiden ze 3 fasen in de interpretatie van zo’n nieuw concept: eerst domineert één interpretatie (die van de bedenker), daarna volgen alternatieve interpretaties van experts, en ten slotte wordt een compromis bereikt.

De tweede fase is kritiek: dan dreigen richtinggevende concepten te verzanden in tegenstrijdige visies of ‘fantasmatische narratieven’. Een belangrijke les: pas als we snel duidelijkheid scheppen over de invulling van doelmatige zorg én budgettering, kunnen we echte vooruitgang boeken. En om er dan nog maar eens een metafoor bij te halen: onze gezondheidszorg, dat is een winkel die we koste wat het kost van het faillissement moeten behoeden.

Te lang? Geen zorgen. We vatten samen.

België staat in de top qua totale consulttijd per patiënt. Dat opent perspectieven: langere consulten kunnen leiden tot minder, maar doeltreffendere zorgmomenten.

Redactieadres

In de praktijk, Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel indepraktijk@solidaris.be

Redactie

Hoofdredactie Bart Demyttenaere

Eindredactie Dimitri Neyt

Auteurs Hilde Baeyens

Alain Bourda

Katrijn Declercq

Bart Demyttenaere

Ann Dewalque

Anneleen De Sadeleer

Aicha Sidki

Febe Snauwaert

Sarah Tertyschnikow

Sarah Van den Bogaert

Margot Vandewalle

Lien Willaert

Nathan Wittock

Vormgeving

Jeroen Migneaux — 3-4-3

Druk

Bredero Graphics

Verantwoordelijke uitgever Paul Callewaert, Sint-Jansstraat 32, 1000 Brussel

Over doeltreffend gesproken. ‘Doelmatige zorg’ krijgt pas impact als er snel consensus is over de invulling ervan. Zonder duidelijkheid dreigt het concept te verzanden in vrijblijvend beleid.

Een praktische toolkit voor warme zorg

Op 18 juni lanceerde mantelzorgvereniging Coponcho hun toolkit ‘Bouwstenen Mantelzorg’. Deze ‘digitale doos’ reikt praktische handvatten aan en bevat inspirerende good practices om mantelzorgers op een haalbare en effectieve manier bij de zorg te betrekken. Via de toolkit kunnen ziekenhuizen onder andere een mantelzorgondersteunend traject aanvragen met Coponcho, de inspiratiegids ‘Bouwstenen Mantelzorg’ downloaden of deelnemen aan een Lerend Netwerk voor ziekenhuizen.

Naast hun eigen initiatieven bundelden ze ook resources van andere organisaties, zoals het Vlaams Expertisepunt Mantelzorg, HOGENT, Thomas More of Steunpunt Mantelzorg.

Uit onderzoek (Bracke et al. 2022) blijkt dat 23,5 % van de Vlaamse mantelzorgers nood heeft aan emotionele steun en 17,4 % op zoek is naar concreet advies en informatie op maat.

Ziekenhuizen kunnen hierin een sleutelrol spelen. Bovendien levert het betrekken van mantelzorgers ook voor hen voordelen op. Mantelzorgers beschikken vaak over waardevolle informatie over de thuissituatie en gewoonten van de zorgvrager. Dat helpt om de zorg beter af te stemmen en ontslagen uit het ziekenhuis vlotter te laten verlopen.

Of een ziekenhuis nu net begint, of al een uitgewerkt beleid voor mantel-

Afgiftekantoor

Brussel X, driemaandelijks tijdschrift, trimester 2025

Abonneren

www.solidaris.be/abonneren

Adreswijziging of uitschrijven indepraktijk@solidaris.be

In de praktijk is een informatieblad van Solidaris voor de arts. 4 keer per jaar informeren we specialisten en huisartsen over de ziekteverzekering, medische ontwikkelingen en de dienstverlening van ons ziekenfonds voor jou en je patiënt.

zorgers heeft, via deze toolkit wil Coponcho een praktische en toegankelijke onlineomgeving bieden waar zorgverleners concrete tips en frisse ideeën over een mantelzorgondersteunend beleid vinden én hoe ze dit concreet kunnen toepassen in hun ziekenhuis.

Dit project kadert binnen het Vlaams Mantelzorgplan, een initiatief van het Departement Welzijn van de Vlaamse Overheid. Sinds 2022 zet het Mantelzorgplan in op de (h)erkenning en ondersteuning van mantelzorgers. Het is een samenwerking tussen het Vlaams Expertisepunt Mantelzorg (VEM), onderdeel van VIVEL, en de 6 erkende mantelzorgverenigingen in Vlaanderen: Coponcho, Mantelzorgnetwerk, Okra Zorgrecht, Onbegrensd LM, Samana en Steunpunt Mantelzorg. 

KATRIJN DECLERCQ

Bij Solidaris geloven we sterk in de kracht van eerstelijnsactoren. Samen met de ziekenfondsen vervullen ze een cruciale rol in preventie en in een toegankelijke, kwalitatieve gezondheidszorg. Daarom lanceert Solidaris een digitale nieuwsbrief specifiek voor eerstelijnspartners.

Voor wie?

Iedereen in de eerste lijn: huisartsen, maar ook verpleegkundigen, sociaal werkers en medewerkers van ziekenhuizen en eerstelijnszones.

Wat?

Nieuws, standpunten en informatie over de ziekteverzekering, gezondheid en preventie, en wat Solidaris voor jou en je patiënten of cliënten kan betekenen. Je krijgt nieuws afgestemd op jouw provincie.

Wanneer?

Halfjaarlijks, zodat je mailbox niet overspoeld raakt.

Abonneren

Schrijf je makkelijk in voor deze digitale nieuwsbrief.

Medische huizen krijgen veel kritiek, maar lijken op sommige vlakken toekomstbestendiger. Zo wordt er al jaren aan zorgsubstitutie gedaan en zijn teleconsultaties er ingeburgerd, zonder extra financiële prikkels.

Geen tragedie nodig:

huisartsen en medische huizen kunnen samen

11,8 miljoen Belgen maken gebruik van een kwaliteitsvolle én toegankelijke gezondheidszorg, gedragen door miljardeninvesteringen en het engagement van zorgverleners, beleidsmakers en mutualiteiten om het systeem mogelijk te maken en bij te sturen. Toch vertoont het systeem barsten. Zoals het groeiende onbegrip voor medische huizen of wijkgezondheidscentra, die werken volgens het forfaitaire model. Onbekend maakt onbemind? Of zit er meer achter de schijnbare vete tussen ‘klassieke’ huisartsen en medische huizen? Montague en Capulet in de eerstelijnszorg? Tijd voor een snelcursus. En een pleidooi voor constructieve samenwerking.

In de Belgische eerstelijnszorg bestaan 2 primaire financieringsmodellen: prestatiefinanciering en forfaitaire financiering. De overgrote meerderheid (94,7 %) van de bevolking wordt verzorgd door zorgverleners die per prestatie worden vergoed. In het forfaitaire systeem (5,3 %) ontvangen zorgverleners een vast bedrag per ingeschreven patiënt, ongeacht het aantal consultaties.

Zorgverleners moeten via een specifieke akkoordencommissie (CFAKK) een overeenkomst met de mutualiteiten afsluiten om zich te engageren in een medisch huis. In de akkoordaanvraag moeten ze informatie verschaffen over de zone waarbinnen zij zullen werken (de inschrijvings- en nietterugbetalingszone), het team van zorgverleners, de manier waarop zij de continuïteit van zorgen zullen garanderen …

2 primaire financieringsmodellen

Prestatiefinanciering Forfaitaire financiering

Betaling Per prestatie Maandelijks forfait per discipline

Patiëntbijdrage Remgeld en (mogelijk) supplementen Geen remgeld, geen supplementen

Vrijheid patiënt Vrije keuze zorgverlener Zorgverleners in medisch huis

Vrije toegang zorgverleners Vrije instap / default Enkel na goedkeuring via een uitgebreide procedure

Na de voorbereiding van hun dossier en een beoordelingsprocedure van zo’n 6 maanden wordt de blauwdruk ook voorgelegd aan het Comité van de Geneeskundige Verzorging. Ten slotte gaat het naar de Minister van Volksgezondheid. Van zodra de overeenkomst daar bekrachtigd wordt, mogen de zorgverleners in het overgrote deel van hun zorgverlening niet meer per prestatie factureren.

Ook de patiënt moet een bewuste keuze maken om in het forfaitaire financieringssysteem te stappen. De patiënt moet zich aanmelden bij een erkend medisch huis en schrijft zich er schriftelijk of digitaal in. Ingeschreven rechthebbenden betalen geen remgeld en consulteren hun zorgverlener onbeperkt. Maar daartegenover staat dat zij geen andere zorgverleners mogen consulteren tenzij ze zich buiten de niet-terugbetalingszone bevinden of toestemming hebben van het medisch huis. In dat laatste geval betaalt de rechthebbende de gemaakte kosten eerst zelf en betaalt het medisch huis nadien alle kosten aan de patiënt terug.

Keuze voor de toekomst

Zorgverleners in het forfaitaire financieringsmodel kiezen voor een interdisciplinaire, lokaal ingebedde gezondheidszorg. Door drempels weg te werken en zich te organiseren op het lokale niveau willen ze zoveel mogelijk mensen zo lang mogelijk gezond houden en ondersteunen bij ziekte. Ook patiënten gaan een engagement aan. Door een deel van hun vrijheid op te geven en de forfaitaire betaling te laten doorlopen, ook wanneer zij geen zorgen nodig hebben, dragen patiënten bij om tegemoet te komen aan hogere zorgnoden van anderen. We krijgen dus een

extra laagje solidariteit tussen mensen in verschillende posities binnen hun levensloop én op verschillende niveaus van sociale kwetsbaarheid.

Door een deel van hun vrijheid op te geven en de forfaitaire betaling te laten doorlopen, ook wanneer ze geen zorgen nodig hebben, dragen patiënten bij aan een extra laagje solidariteit.

Op een aantal vlakken lijkt het forfaitaire model bovendien toekomstbestendiger dan het klassieke systeem. In medische huizen wordt al jaren aan zorgsubstitutie gedaan, zonder financiële prikkels per prestatie. Taken worden verdeeld op basis van competenties, wat ruimte biedt voor taakverschuivingen. Ook teleconsultaties, die ondanks aantoonbare meerwaarde en omwille van budgettaire discussies niet in elke praktijk volgens prestatiefinanciering meer mogelijk zijn, zijn al jaren ingeburgerd in de medische huizen, zonder extra vergoeding.

Dit model wint dan ook aan populariteit. De laatste permanente audit van het RIZIV (2023) rapporteerde een stijging van 311.193 rechthebbenden op 140 medische huizen in 2014 naar 606.770 ingeschrevenen op 247 medische huizen in 2023. De meest recente lijst met erkende medische huizen die je vandaag via het RIZIV kan raadplegen, vermeldt 272 medische huizen. De meeste liggen in Brussel en rond Luik. De laatste jaren neemt het aantal medische huizen in provincie Antwerpen ook stelselmatig toe. Ook in Gent is er een eerder stabiele, middelgrote groep medische huizen.

De toenemende kritiek op het forfaitaire model doet vermoeden dat de stijgende populariteit zenuwachtigheid teweegbrengt onder voorstanders van de prestatiefinanciering. Dat

lijkt mij eerder onnodig, en bovendien zeer onnuttig.

Montagues en Capulets

Soms lijkt het alsof artsen in de prestatiefinanciering zich in een decennialang durend conflict bevinden met artsen in de forfaitaire sector zonder dat iemand de tijd neemt om goed te begrijpen waarover men eigenlijk nog debatteert. De zaken die worden aangegrepen om het forfaitaire model aan te vallen, worden bovendien stilaan absurd. Een voorbeeld. Begin dit jaar kwam het Health Professional Report 2023 uit. Daaruit bleek dat patiënten in medische huizen gemiddeld jonger zijn (35,1 jaar) dan in de klassieke huisartsenpraktijken (44,1 jaar). Sommigen concludeerden hieruit dat medische huizen minder zorgbehoevende patiënten aantrekken, wat haaks zou staan op hun missie. Die conclusie is natuurlijk te kort door de bocht. De jongere leeftijd is deels te verklaren door de stedelijke ligging van medische huizen. Belangrijker dan de leeftijd is dat het aandeel patiënten met een verhoogde tegemoetkoming (VT) in medische huizen aanzienlijk hóger ligt. In een medisch huis mag je bovendien geen leden van eenzelfde gezin weigeren bij de inschrijving. Dat betekent dat kwetsbare gezinnen, ook met jonge kinderen, zich vaker tot medische huizen wenden. Cijfers van het Intermutualistisch Agentschap (IMA) tonen aan dat mensen met VT gemiddeld vaker hun huisarts consulteren en dat de uitgaven voor deze groep hoger liggen. In de forfaitaire sector vertaalt zich dat niet in hogere kosten, omdat het systeem solidair werkt: wie minder zorg nodig heeft, draagt bij voor wie meer zorg nodig heeft. De principiële en soms intellectueel oneerlijke strijd tussen beide kampen zou ons bijna doen vergeten dat de liefdesrelatie tussen de Belgische burger en de gezondheidszorg waar deze jaarlijks voor betaalt dringende aandacht nodig heeft. In plaats van vol te houden in een strijdje zonder einde wordt het tijd om te leren van elkaars sterktes. De toekomst van onze gezondheidszorg ligt niet in polarisatie, maar in dialoog, wederzijds begrip en structurele samenwerking. 

Niet getest op vrouwen

Veel medicijnen op de markt zijn ooit ontwikkeld, getest én goedgekeurd op basis van het mannenlichaam. De verschillen tussen vrouwen en mannen blijven onderbelicht. Dat heeft gevolgen: voor de werking, de bijwerkingen en de juiste dosering. Hoog tijd dat we als zorgverleners die kennisachterstand inhalen, want ook pillen hebben een gender.

De laatste jaren is er steeds meer bewustzijn over de nood aan een gendersensitieve aanpak in de gezondheidszorg. Dat betekent enerzijds dat er in het dokterskabinet op alle vlakken rekening wordt gehouden met de fysiologische verschillen tussen mannen en vrouwen. Anderzijds houdt het in dat zorgprofessionals oog hebben voor de vooroordelen rond gender en de maatschappelijke realiteit die het leven, het gedrag en dus de gezondheid van mensen beïnvloeden. Een belangrijk aspect hiervan is seksespecifieke farmacotherapie. Alhoewel er sinds de eeuwwisseling een kentering is ingezet, zijn vrouwen over het algemeen nog altijd ondervertegenwoordigd in medicatie-onderzoek, zeker in klinische studies naar behandelingen voor kanker en hart- en vaatziekten. Heel wat geneesmiddelen die al langer op de markt

zijn, werden zelfs nooit formeel op vrouwen getest, ook niet retrospectief. De vele fysiologische verschillen tussen mannen en vrouwen kunnen er echter voor zorgen dat een geneesmiddel een verschillend behandeleffect heeft bij vrouwen, dat er een andere dosering nodig is of dat er vaker (soms heel ernstige) bijwerkingen optreden. Toch is er in België slechts één geneesmiddel waar een advies bestaat over seksespecifieke dosering, namelijk Nocdurna.

Wat kan je als zorgverlener doen?

Tot die seksepecifieke kennis voor elk geneesmiddel voorhanden is en in een behandelrichtlijn wordt gegoten, is het als huisarts soms tasten in het duister. Toch zijn er stappen die je zelf kan ondernemen in je praktijk:

Let op verschillen in bijwerkingen bij je patiënten. Pols er expliciet naar bij opvolggesprekken.

Vraag naar bijwerkingen bij een heruitgave van een voorschrift.

Bekijk of een lagere of andere dosis zou kunnen helpen, zeker bij vrouwen die onverwachte effecten ervaren.

Pas op voor de voorschrijfcascade, waarbij bijwerkingen behandeld worden met nieuwe medicatie.

Meld bijwerkingen altijd bij het FAGG. Probeer rekening te houden met de levensloop van vrouwen, zoals anticonceptie, menstruele cyclus, zwangerschapshistoriek, borstvoeding of hormoontherapie.

Zoek geneesmiddelen op in de Janusmed-database, die algemene informatie biedt over de sekse- en genderaspecten van medicatie: www.janusmed.se/en/ sexandgender 

Herken gehoorverlies en maak het bespreekbaar

Wil je jezelf verder bijscholen over het onderwerp?

Dan is het boek ‘Gendersensitieve huisartsgeneeskunde’ van dr. Toine Lagro-Janssen een tip!

Dementie voorkomen: de 14 risicofactoren uitgelegd

Onderteken de open brief

Rebelle vzw vraagt het beleid om een breed actieplan dat rekening houdt met vrouwen in onderzoek, behandelrichtlijnen en onderwijs. Lees en onderteken de open brief via onderstaande QR.

1 Welke signalen wijzen op gehoorverlies?

Let tijdens de raadpleging op subtiele maar betekenisvolle signalen. Je patiënt:

• vraagt geregeld om herhaling

• begrijpt je moeilijk

• praat opvallend luid

• focust sterk op je mond om je te verstaan ...

Gehoorverlies is wijdverspreid, maar blijft vaak te lang onder de radar. Dat kan grote gevolgen hebben voor de gezondheid en levenskwaliteit van je patiënt. Als huisarts speel jij een sleutelrol: jij kan gehoorverlies vroeg signaleren, bespreekbaar maken en gericht doorverwijzen.

• Herken je meerdere van deze signalen? Overweeg dan een gericht onderzoek. Hoe sneller je ingrijpt, hoe beter.

Dementie lijkt vaak een onontkoombare aandoening, maar daar komt steeds meer nuance in. Volgens het nieuwste rapport van de Lancet Commission on Dementia (2024) kan tot 45 % van de gevallen van dementie potentieel worden voorkomen. De sleutel ligt in het tijdig detecteren en aanpakken van 14 beïnvloedbare risicofactoren in de verschillende levensfases.

De factoren zijn gegroepeerd per levensfase. We geven telkens aan waarom het een risico is en wat je als huisarts en zorgverlener concreet kan doen.

Vroege levensfase

Weinig of geen scholing WAAROM? Weinig onderwijs gaat gepaard met minder cognitieve reserve.

WAT KAN JE DOEN? Bespreek bij 40- en 50-plussers de waarde van cognitieve stimulatie, ook buiten het werk. Het is belangrijk om in elke levensfase nieuwe dingen te leren. Denk aan hobby’s, avondonderwijs, vrijwilligerswerk of taalapps.

Midlife (40-65 jaar)

Gehoorverlies

WAAROM? Gehoorverlies leidt tot minder sociale interactie en vraagt meer mentale inspanning om gesprekken te volgen, wat de hersenen op termijn kan uitputten. Gehoorverlies verhoogt ook de kans op burn-out en arbeidsongeschiktheid.

WAT KAN JE DOEN? Patiënten vermijden schadelijk geluid best zo veel mogelijk, zowel op het werk als in hun vrije tijd. Vraag systematisch naar gehoorproblemen bij je patiënten. En besteed hier extra aandacht aan bij patiënten die in het verleden chemotherapie kregen voor onder andere borstkanker. Cisplatinum en taxanen kunnen jaren na behandeling gehoorsdaling veroorzaken. Zet aan tot een zelftest via audiometrie of de WHO-hearing app. Verwijs door naar een audioloog of NKO-arts. Tijdig gebruik van hoortoestellen heeft aantoonbare beschermende effecten en vermindert de kans op dementie.

Hoog LDL-cholesterol en hoge bloeddruk

WAAROM? Slecht gereguleerde cholesterol draagt bij aan atherogene processen (slagaderverkalking) en amyloïdaccumulatie in de hersenen.

WAT KAN JE DOEN? Volg LDL actief en jaarlijks op vanaf 40 jaar. Zet in op zowel leefstijlinterventies als statinetherapie, afhankelijk van het risicoprofiel. Streef een systolische bloeddruk na van 130 mmHg vanaf de leeftijd van 40 jaar. Raad je patienten aan om minstens 150 minuten per week te bewegen. Besteed ook voldoende aandacht aan gezonde voeding en verwijs door naar een diëtist. 

2 Gehoorverlies bespreekbaar maken?

Onbehandeld gehoorverlies verhoogt het risico op

• burn-out, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid

• sociaal isolement en eenzaamheid

• depressive en een lagere levenskwaliteit

• sneller optreden van dementie

• communicatieproblemen

• postoperatieve complicaties.

Leg uit dat gehoorverlies álle leeftijden treft en dat tijdig ingrijpen veel leed voorkomt. Door tijdig in te grijpen, bescherm je de levenskwaliteit van je patiënt. Voer dan ook zeker een onderzoek uit bij vermoeden van gehoorverlies.

3 Verwijs gericht door

Bij vermoeden van gehoorverlies dat je niet zelf kan behandelen, verwijs je je patiënt naar:

• een NKO-arts voor verder onderzoek en behandeling

• een audioloog of audicien voor een vrijblijvende gehoortest en advies

• de spoedafdeling: bij acuut of snel verslechterend of wisselend gehoorverlies.

Meer weten?

4

Snel screenen in de praktijk? Gebruik deze tools

Je kan gehoorverlies eenvoudig opsporen via de gratis app hearWHO (spraak-in-ruis-test met oortjes) of de Auditieve Screeningvragenlijst

Toont de screening een risico?

Verwijs je patiënt dan door voor verder onderzoek. 

Ga naar bit.ly/gehoorverliesisnooitnormaal voor het volledige stappenplan, de hearWHO-app, de vragenlijst en meer praktische info. Deze campagne is een initiatief van het RIZIV.

ANNELEEN DE SADELEER EN HILDE BAEYENS

Depressie

WAAROM? Chronische depressie vergroot het risico op dementie, zelfs tot 20 jaar later.

WAT KAN JE DOEN? Screen (ook milde) depressieve klachten en pak deze aan. Bij milde tot matige depressie zal vooral een niet-farmacologische aanpak belangrijk zijn. Bij ernstige depressie is de combinatie van medicatie en cognitieve gedragstherapie het meest beschermend. Vermijd medicatie indien niet strikt noodzakelijk, want sommige antidepressiva zullen de kans op dementie verhogen ten gevolge van de anticholinerge bijwerkingen. Vermijd daarom ook polyfarmacie.

Traumatisch hersenletsel (TBI)

WAAROM? Zowel eenmalige als repetitieve trauma’s versnellen neurodegeneratie.

WAT KAN JE DOEN? Sensibiliseer bij alle fietsende en sportende patiënten. Promoot het dragen van een helm en geef zelf het goede voorbeeld. Patiënten die contactsporten uitoefenen, zoals boksen, voetballen, judo of karate, moeten na een hersenschudding voldoende herstellen en proberen nieuwe hersentrauma’s te vermijden.

Roken

WAAROM? Roken versnelt vasculaire schade en verhoogt neuro-inflammatie.

WAT KAN JE DOEN? Benadruk dat stoppen met roken cognitieve winst oplevert en de kans op dementie verkleint. Stimuleer actief je patiënt om te stoppen en maak de begeleiding laagdrempelig. Schakel indien nodig een tabakoloog in. Elke sigaret telt om hersenschade te voorkomen.

Lichamelijke inactiviteit

WAAROM? Bewegen stimuleert doorbloeding en neuroplasticiteit en vermindert stress. Voldoende beweging heeft een even groot effect op cognitieve gezondheid als therapie met statines.

WAT KAN JE DOEN? Stimuleer patiënten om te sporten en per week zeker 150 minuten matig intensief te bewegen. Je kan ook gepersonaliseerd beweegadvies geven of doorverwijzen naar BOV-coaches.

Obesitas

WAAROM? Obesitas – en vooral orgaanvet – verhoogt het risico op insulineresistentie en chronische ontsteking.

WAT KAN JE DOEN? Meet de buikomtrek systematisch bij risicopatiënten. Zet in op haalbare gedragsverandering en verwijs

indien nodig door naar een diëtist. Laat je patiënten nooit enkel diëten, maar laat het ze combineren met beweging.

Diabetes type 2

WAAROM? Vooral vroeg ontstane en slecht gecontroleerde diabetes versnelt cognitieve achteruitgang.

WAT KAN JE DOEN? Besteed extra aandacht aan patiënten met HbA1c >7 % en comorbiditeit. Bepaalde antidiabetica, zoals GLP-1-receptoragonisten, worden gelinkt aan een lager risico op dementie bij mensen met type 2-diabetes.

Buitensporig alcoholgebruik (meer dan 21 eenheden/week)

WAAROM? Overmatig drinken leidt tot neuronale schade en verhoogde kans op hersenatrofie en dementie.

WAT KAN JE DOEN? Vraag actief naar het alcoholgebruik van je patiënten en voer hier open gesprekken over. Raad je patiënten aan om te stoppen met alcohol, zeker bij beginnende geheugenproblemen. Dit kan écht een verschil maken. Veel van de beïnvloedbare risicofactoren voor dementie ontstaan of pieken al tijdens de midlifeperiode (ongeveer 40 tot 65 jaar). Juist daarom is het belangrijk om niet te wachten en in te zetten op vroegtijdige opsporing en begeleiding. Ook personen jonger dan 40 jaar kunnen al aandacht hebben voor deze risicofactoren.

Late levensfase (65+ jaar)

Sociale isolatie

WAAROM? Weinig sociaal contact verhoogt stress en verlaagt cognitieve reserve.

WAT KAN JE DOEN? Wees aandachtig voor eenzaamheid bij je patiënten. Informeer naar hun sociale contacten en leid ze toe naar hulp, bijvoorbeeld mantelzorgondersteuning.

Luchtvervuiling

WAAROM? Chronische blootstelling aan fijnstof verhoogt het risico op neuro-inflammatie.

WAT KAN JE DOEN? Denk aan luchtkwaliteit bij risicopatiënten. Bekijk of extra ventilatie mogelijk is.

Ongecorrigeerd visusverlies

WAAROM? Slechter zicht verlaagt mobiliteit en cognitieve prikkeling.

WAT KAN JE DOEN? Check visus tijdens de jaarlijkse controle. Verwijs laagdrempelig naar de oogarts, zeker bij 65-plussers.

Laag opleidingsniveau of beperkte cognitieve activiteit in de late levensfase

WAAROM? ‘Use it or lose it’: gebrek aan stimulatie maakt de hersenen vatbaarder voor schade door veroudering of ziekteprocessen zoals dementie.

WAT KAN JE DOEN? Moedig deelname aan activiteiten aan, zowel voor ouderen die thuis wonen als voor mensen die in een woonzorgcentrum wonen. Denk aan lezen, kaartspelen, nieuwe dingen leren. 

Link met voeding

Een gezond voedingspatroon verlaagt het risico op dementie niet rechtstreeks, maar heeft wél een impact op onderliggende risicofactoren, zoals obesitas, diabetes en hypertensie. Daarnaast kan ook ondervoeding – vaak gelinkt aan sociale isolatie – leiden tot geheugenproblemen. Als zorgverlener is het daarom belangrijk om je patiënten te bevragen over hun eetgewoonten: Hoeveel keer eet je patiënt per dag? Hoe vaak en welke groenten en fruit eet de patiënt? Hoeveel eiwitten eet de patiënt? Lukt het voor de patiënt om zelf te koken? Enzovoort.

Cruciale schakel in dementiepreventie

Mensen in armoede, met een migratieachtergrond of beperkte toegang tot zorg: bij kwetsbare groepen komen risicofactoren vaak bijeen. De huisarts is soms de enige constante in het leven van deze patiënten. De rol van de huisarts in vroegtijdige detectie, laagdrempelig gezondheidsproblemen aanpakken en gericht doorverwijzen is daarom van onschatbare waarde.

Daarnaast zijn veel factoren – zoals gehoorverlies of visusproblemen –ondergerapporteerd omdat ze worden toegeschreven aan de leeftijd en dus als ‘normaal’ worden afgedaan. Als je die problemen wel tijdig aanpakt, neemt het risico op dementie af en verbetert de levenskwaliteit van de patiënt. Een gerichte vraag op het juiste moment kan een wereld van verschil maken. Preventie hoeft niet complex te zijn. Een extra vraag bij de bloeddrukcontrole. Een kort gesprek over gehoorverlies. Een gerichte doorverwijzing. De preventie van dementie begint in de praktijk, vandaag nog, met elke patiënt op raadpleging. Want, zoals de auteurs van het rapport zeggen: “It’s never too early – and never too late – to reduce dementia risk.”

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.