2025 DvdZmagazine maart nr 20

Page 1


COLOFON

inMotion is het magazine van Dag van de Zorg vzw en inMotion verschijnt twee keer per jaar.

Redactie: Evelien Chiau en Mattias Devriendt

Vormgeving: Karlien Beaumont en dotplus

Coördinatie: Els De Smedt

Werkten mee aan dit nummer:

Els De Smedt en Geert Van Hijfte

Fotografie:

Peter De Schryver, Filip Erkens en met dank voor de ingezonden foto’s

Verantwoordelijke uitgever:

Geert Van Hijfte, Lievestraat 6, Gent

Wil je InMotion toegestuurd krijgen of een adreswijziging doorgeven, contacteer dan Karlien Beaumont via karlien@dagvandezorg.be

Met dank aan onze partners: Liantis, vdk bank en Flanders Care

INHOUD

04 Thema 2026: #zorgenwelzijnwerkt

06 De krachten bundelen werkt

07 Trots achter én voor de schermen

11 De kracht van multidisciplinaire revalidatie

14 “Wij investeren in mensen”

18 Een eiland van menselijkheid

22 Een kampterrein voor iedereen

26 Welzijn blijft ook na de fusie fundamenteel bij AZ Oostende

29 Architectuur die mee zorg draagt

34 De kunst van het mens zijn

38 Waar buren elkaar vinden

40 “Gezond blijven is het nieuwe genezen”

De geheimen van de zorg

Wanneer we denken aan zorg en welzijn, denken we meestal aan voor de hand liggende voorbeelden zoals een drukke spoedafdeling, een kinderdagverblijf, een woonzorgcentrum … noem maar op. Maar de sector is zoveel meer dan dat. Zorg en welzijn kruist paden met kunst, sport, architectuur, toerisme en technologie domeinen die we niet meteen mee associëren. En toch is die link er wel degelijk.

In deze editie gaan we op zoek naar de onverwachte, soms verborgen kanten van de sector. Naar de geheimen van de zorg: waar menselijkheid en creativiteit elkaar raken, en waar zorg telkens opnieuw vorm krijgt op de meest verrassende plekken.

KUNST EN WELZIJN

Deze zomer was ik te gast bij de expo Crip Stories in De Lovie vzw. Terwijl een bewoner genoot van een zonnige gocartrit, bewonderden tientallen bezoekers de tentoonstelling met vijftig kunstenaars uit binnen- en buitenland. De ontmoeting tussen kunst en welzijn – het was er boenk op.

ARCHITECTUUR

Onlangs bezocht ik de Gentse Guislainsite voor de tentoonstelling van Sofie Muller. En passant wandelde ik nog even door de open site. Wat een parel van een plek. In deze InMotion laten we architect Patrick Lefebure aan het woord, die er al zijn hele carrière de gebouwen mee vormgeeft. “Een ontwerp moet werken voor de mensen die er verblijven én voor wie er zorg verleent”, zegt hij. Dat voel je daar in elke steen.

WARME OPROEP

Tot slot nog een beetje reclame – voor iets prachtigs. Dag van de Zorg viert dit jaar zijn vijftiende editie, en dat mag gezien worden! Daarom een warme oproep aan alle organisaties uit de zorg- en welzijnssector: doe mee en schrijf je snel in.

Het thema van 2026 is brandend actueel. Onder het motto #zorgenwelzijnwerkt zetten we deze keer het werken in de sector in de schijnwerper. En terecht – want zorg werkt écht: voor mensen, voor teams, voor onze samenleving. Laat ons er samen een feesteditie van maken. Eén die de vele krachten van zorg en welzijn toont – warm, trots en vol goesting. Veel leesplezier.

Geert Van Hijfte

Voorzitter Dag van de Zorg

Schouder aan schouder

tijdens Dag van de Zorg

De volgende editie van Dag van de Zorg wordt er eentje om in te kaderen: het is dan namelijk de vijftiende keer dat zorg- en welzijnsinstellingen in heel Vlaanderen en Brussel hun deuren openzetten voor het grote publiek.

Dat betekent een beetje extra feest. Speciaal voor deze verjaardag wordt de jaarlijkse opendeurdag een heus opendeurweekend. Zowel op zaterdag 14 als op zondag 15 maart 2026 kunnen mensen een kijkje nemen achter de schermen van deze schitterende sector.

Als minister heb ik het voorrecht om het hele jaar door zorg- en welzijnsvoorzieningen te kunnen bezoeken; van crèches tot woonzorgcentra, van ziekenhuizen tot Huizen van het Kind. En elke keer opnieuw ben ik onder de indruk van de motivatie, toewijding en passie van de talloze zorg- en hulpverleners, verpleegkundigen, kinderbegeleiders, mantelzorgers en vrijwilligers die met een warm hart het leven van mensen beter maken.

#zorgenwelzijnwerkt. Dat is het thema van dit jaar. Werken in de sector brengt heel wat verantwoordelijkheid met zich mee, maar geeft ook veel voldoening. De impact die je hebt, is groot, elke dag. Dat delen met de wereld kan veel mensen – ook jongeren – inspireren en overtuigen om te werken in deze sector.

Mijn taak is om te #ZorgenVoorWieZorgt. Dat gaat over het garanderen van de eindejaarspremie, extra kilometervergoedingen en investeringen in inkomensgerelateerde plekken in de kinderopvang (die betere arbeidsvoorwaarden verzekeren). Maar het gaat evengoed over het vereenvoudigen en afschaffen van overbodige regeltjes en papierwerk die het verlenen van zorg moeilijker in plaats van gemakkelijker maken.

Op Dag van de Zorg staan we schouder aan schouder om de zorg in Vlaanderen te vieren. Dus bij deze nogmaals een warme oproep aan elke zorgorganisatie om zich aan te sluiten. Zet jullie deuren open en laat Vlaanderen en Brussel zien wat voor fantastisch werk jullie leveren!

Caroline Gennez Vlaams minister van Welzijn en Armoedebestrijding, Cultuur en Gelijke Kansen

Dag v/d Zorg 2026

Vier mee, toon wat je in huis hebt!

Op zaterdag 14 en zondag 15 maart 2026 is het feest: dan komt de vijftiende editie van Dag van de Zorg eraan! Dé kans om jouw organisatie te laten stralen en duizenden mensen te tonen wat jullie elke dag met hart en ziel doen. Laat bezoekers kennismaken met jullie passie, talent en impact. Inspireer cliënten, (toekomstige) collega’s, vrijwilligers en het brede publiek.

Zet jullie zorgaanbod in de spotlights op een warme, positieve en verrassende manier.

PRIMEUR!

Voor deze feesteditie kan je ook op zaterdag meedoen. Enkel op zaterdag, enkel op zondag of allebei? Jij kiest!

INTERESSE OM DEEL TE NEMEN?

Ontdek ons aanbod op www.dagvandezorg.be of vraag een offerte op maat via karlien@dagvandezorg.be en schrijf jouw organisatie vandaag nog in.

Scan deze QR-code voor een overzicht van het aanbod en de deelnameprijzen.

Inschrijven kan nog tot en met 19 december via www.dagvandezorg.be/inschrijven.

TOCH NOG EEN VRAAG?

Stuur een mailtje naar info@dagvandezorg.be of bel 09-224 06 84.

Waarom deelnemen?

Versterk je imago en vergroot je zichtbaarheid

Laat zien waar jouw organisatie voor staat en hoe jullie écht het verschil maken. Dag van de Zorg is hét moment om trots je maatschappelijke rol te tonen.

Trek nieuw talent aan

Geef toekomstige medewerkers, stagiairs en vrijwilligers de kans om jullie van dichtbij te leren kennen. Een unieke kans om hen warm te maken voor een job of stage binnen jullie werking.

Verbind met je buurt en breid je netwerk uit

Leg waardevolle contacten met buurtbewoners, lokale beleidsmakers, scholen en andere organisaties. Openheid schept vertrouwen én versterkt je lokale verankering.

Thema

#zorgenwelzijnwerkt

Met het thema #zorgenwelzijnwerkt zetten we tijdens de Week en Dag van de Zorg de kracht van én de nood aan zorgpersoneel in de kijker. Het weekend van 14 en 15 maart is het ideale moment om mensen uit te nodigen en te tonen hoe mooi en waardevol werken in zorg en welzijn is.

Stimuleer trots en betrokkenheid bij je team

Medewerkers bloeien open wanneer ze hun werk kunnen tonen. Het verhoogt hun motivatie en versterkt het teamgevoel.

Professionele ondersteuning inbegrepen

Je staat er niet alleen voor. Dag van de Zorg biedt praktische hulp, communicatiemateriaal op maat en zorgt voor brede media-aandacht.

13 14 15 03 26

SCHOLEN MARATHON

OPLEIDINGEN IN ZORG EN WELZIJN

by Dag

Onderwijssector sluit aan bij feesteditie van Dag van de Zorg

De krachten bundelen werkt

Ter gelegenheid van deze speciale editie wordt Dag van de Zorg omgetoverd tot een knalweekend vol beleving, enthousiasme, trots en warme ontmoetingen.

En daar blijft het niet bij. De betrokkenheid van scholieren en studenten is heel belangrijk, want zij zijn de toekomst. We doen dus een oproep aan alle onderwijsinstellingen met een zorg- en welzijnsaanbod om deel te nemen aan Dag van de Zorg. Verschillende hogescholen en graduaatsopleidingen sloten zich al aan en laten leerlingen en scholieren kennismaken met de grote diversiteit aan zorgopleidingen.

Vrijdag 13, zaterdag 14 en/of zondag 15 maart 2026 openen talloze onderwijsinstellingen hun deuren. Dit kan een klassieke opendeurdag zijn, maar ook een openlesdag, workshops, een beurs samen met het werkveld … Op deze manier willen we de sector promoten en studiekiezers laten kennismaken met de grote diversiteit aan zorgopleidingen. Jongeren kunnen zich op een speelse en interactieve manier onderdompelen in de wereld van zorg en welzijn. Vrijdag zien we als een opportuniteit om de secundaire scholen aan te spreken tijdens de lesuren – zij kunnen er een klasactiviteit van maken.

Dag van de Zorg bundelt al deze activiteiten, zorgt voor de bekendmaking en de sensibilisering. We geven een krachtig signaal en zetten in één weekend niet enkel het werkveld, maar ook de opleidingen in de kijker.

Een afsluiter van formaat; een weekend vol trots, passie en verbinding. Voor elk wat wils – zalig toch.

DOE MEE!

Onderwijsinstellingen met een aanbod zorg- en welzijnsopleidingen kunnen nog altijd inschrijven via els@dagvandezorg.be. Deelname is gratis, promomateriaal is personaliseerbaar en te downloaden à kostprijs.

SAVE THE DATE

Secundaire scholen, zij-instromers en alle andere geïnteresseerden in een opleiding binnen zorg en welzijn: noteer alvast de data in je agenda en volg onze socials en website voor het programma (wordt bekendgemaakt vanaf midden januari).

Meer info: Els De Smedt els@dagvandezorg.be - 0477/76 20 43

In samenwerking met: en Arteveldehogeschool, HAST, HBO5 Verpleegkunde Genk, HOGENT, KdG Hogeschool, Odisee, PXL, Thomas More, UCLL, VIVES, VIVES Graduaat, ZOWE en onderwijskoepels GO en Katholiek Onderwijs Vlaanderen

van de Zorg

Twee deelnemers blikken terug op hun Dag van de Zorg

Trots achter én

voor de schermen

Tijdens Dag van de Zorg (zet de volgende editie op 14 en 15 maart 2026 alvast in je agenda) openen zorg- en welzijnsorganisaties in heel Vlaanderen en Brussel al vijftien jaar lang hun deuren. Barbara Kempeneers van het HeiligHartziekenhuis Lier en Annelies

Van Damme van OCMW Middelkerke blikken terug op hun deelnames (beiden al drie keer) en vertellen waarom Dag van de Zorg volgens hen zoveel meer is dan een gewone opendeurdag.

HeiligHartziekenhuis Lier

“Dag van de Zorg is voor ons een unieke kans om aan een breed publiek te laten zien wat er allemaal gebeurt in een ziekenhuis”, vertelt Barbara Kempeneers van het HeiligHartziekenhuis in Lier enthousiast. “Wie hier langskomt, doet dat meestal als patiënt of als bezoeker van iemand die is opgenomen. Dat geeft slechts een beperkt beeld, terwijl er achter de schermen een hele wereld schuilgaat. Tijdens Dag van de Zorg kunnen we die wereld openstellen en tonen waar we allemaal mee bezig zijn.”

De eerste deelname was wat aftasten. Zouden er veel mensen opdagen? En hoe zouden zij de opendeurdag ervaren? “De collega’s waren enthousiast, maar je weet natuurlijk nooit hoe bezoekers zullen reageren. Toen we zagen hoeveel volk er

bij onze eerste deelname opdaagde en hoe positief de reacties waren, wisten we meteen: dit is een succesformule.” Sindsdien neemt het HeiligHartziekenhuis elke twee jaar deel. “Daarbij leggen we steeds andere accenten, zodat bezoekers telkens iets nieuws kunnen ontdekken.”

Een van de blikvangers bij de jongste editie was het labo anatomopathologie. Daar stellen gespecialiseerde artsen diagnoses via microscopisch onderzoek van cellen en weefsels; een plek waar bezoekers anders nooit komen. “Dat is heel indrukwekkend om te zien”, gaat Barbara verder. “Zelf vond ik het ook bijzonder, want de pathologen hadden een stukje borstweefsel met een tumor geplastificeerd. Zo konden bezoekers ervaren hoe zo’n knobbeltje nu eigenlijk aanvoelt. Het werd letterlijk tastbaar.” Het toont volgens Barbara hoe de dag niet alleen deuren opent, maar ook kan bijdragen tot sensibilisering.

operatiezalen. “Normaal kom je daar alleen onder narcose binnen. Tijdens Dag van de Zorg kunnen mensen er rustig rondkijken, met uitleg van de artsen en verpleegkundigen zelf.”

“Het is heel bijzonder om te zien hoe onze medewerkers zich engageren om aan de vele bezoekers te tonen wat hun job inhoudt, en hoe trots ze daarop zijn. Doordat elke afdeling zelf mag beslissen of ze al dan niet meedoen, staan de deelnemende diensten er met de volle goesting en gaan ze er volledig voor. Het voelt als een moment van verbinding tussen de collega’s. Dat is misschien niet de hoofdreden waarom we deelnemen, maar het is wel een mooi neveneffect.”

“Toen we zagen hoeveel volk er bij onze eerste deelname opdaagde en hoe positief de reacties waren, wisten we meteen: dit is een succesformule.”

Communicatieverantwoordelijke

Barbara Kempeneers

De familievriendelijkheid van het programma vindt ze minstens zo belangrijk. “Dag van de Zorg is echt een uitstap voor jong en oud. We zien dat ook bij ons personeel: velen brengen hun gezin mee om te laten zien waar ze werken. Dan wil je natuurlijk dat zowel grootouders als kleinkinderen iets te beleven hebben. En dat lukte ons tot nu toe goed. Van pediatrie tot spoed, waar kinderen hun teddybeer op een mini-brancard mochten verzorgen.” Daarnaast zijn er klassiekers die altijd populair zijn, zoals een bezoek aan de

De aantrekkingskracht van Dag van de Zorg reikt intussen verder dan de muren van deelnemende voorzieningen en de dag zelf. Mediapartnerschappen geven de hele week voorafgaand aan de opendeurdag een extra dimensie. “Zo kregen wij dit jaar bezoek van Daan Masset van Radio 2, die een dag meeliep als stagiair op de afdeling pediatrie. Dankzij die extra zichtbaarheid bereikten we een nog groter publiek.”

Voor Barbara is het duidelijk: Dag van de Zorg is veel meer dan een gewone opendeurdag. “Je voelt dat dit een breed gedragen concept is waar mensen warm voor lopen. De verwondering die we telkens bij zowel jong als oud en bezoeker als medewerker zien, vat perfect samen waarom deze dag zo bijzonder is.”

Voor Annelies Van Damme van OCMW Middelkerke is het simpel: deelnemen aan Dag van de Zorg is een kans die je niet laat liggen. “Het is een nationale campagne met een grote mediastroom waar je als deelnemer mee op kan surfen. Voor ons als OCMW is het niet altijd eenvoudig om onze werking bekend te maken bij het brede publiek, en net daarom is zo’n nationale campagne zo waardevol. We hebben in het verleden ook al eens zelf een opendeurdag georganiseerd, en dat was zeker fijn, maar je bereikt toch veel minder mensen. Dankzij Dag van de Zorg krijg je een heel ander bereik, ook bezoekers van buiten de gemeente. Dat is alleen maar positief, want hoe meer mensen ons leren kennen, hoe beter.”

OCMW Middelkerke nam dit jaar deel met verschillende voorzieningen van hun welzijnssite: het woonzorgcentrum, het dagverzorgingscentrum, het kortverblijf, de assistentiewoningen en het lokale dienstencentrum. “We maakten er een interactief parcours van”, legt Annelies uit. “Deelnemers kregen een kaartje met vragen waarop ze onderweg het antwoord konden vinden. Wie dat kaartje aan het eind van de dag ingevuld terugbezorgde, maakte kans op een prijs. Zo konden mensen de hele site stap voor stap ontdekken op een speelse manier.”

Maar daar bleef het niet bij. “We proberen onze bezoekers tijdens Dag van de Zorg echt in de watten te leggen. In het woonzorgcentrum werden wafels gebakken, in

het dienstencentrum wachtte verse soep en een drankje. Als kers op de taart kreeg iedereen een goodiebag mee naar huis. Het zijn kleine extra’s, maar ze maken een groot verschil: overal hing een warme, huiselijke sfeer.”

Ook voor medewerkers is het een echte feestdag. “Ze vinden het fijn om hun werk te tonen en daar vragen over te beantwoorden. Die belangstelling doet zichtbaar deugd en geeft hen het gevoel: mijn werk doet ertoe – iets wat je tijdens een gewone werkdag minder merkt.” Voor Annelies is dat misschien wel de grootste meerwaarde: “Je ziet collega’s samenwerken en elkaar ondersteunen, en ’s avonds sluiten we samen af met een drankje in de cafetaria. Het voelt echt als teambuilding.”

De praktische ondersteuning vanuit Dag van de Zorg maakt een deel van de voorbereiding alvast een stuk lichter. “Dankzij het vele campagnemateriaal dat we kanten-klaar aangeleverd krijgen, wordt reclame maken kinderspel. De gepersonaliseerde affiches, flyers en banners voor zowel drukwerk als online gebruik zorgen voor herkenbaarheid en stralen professionaliteit uit. Zo hoeven we ons daar al geen zorgen over te maken en kunnen we ons volop concentreren op de organisatie van de dag zelf!”

Maar dat is niet de enige manier waarop Dag van de Zorg ondersteuning biedt. Op de website is er ook een vacaturepagina

“Tijdens

Dag van de Zorg zie je mensen genieten, zowel collega’s als bezoekers, en je weet: dit is waarvoor we het doen.”

Stafmedewerker

Annelies Van Damme

waar deelnemers hun openstaande functies in de kijker kunnen zetten. Nieuwe collega’s aantrekken blijft immers een uitdaging binnen de sector. “Op de opendeurdag zelf stond onze personeelsdienst de hele dag klaar om geïnteresseerde kandidaten te ontvangen en hun vragen te beantwoorden. Het is een ideale gelegenheid om ook hen te laten ervaren hoe wij werken en wat de sfeer in onze organisatie is.”

Wat Annelies het meest bijblijft, is de energie die Dag van de Zorg losmaakt. “Het vergt heel wat inzet, dat klopt, maar je krijgt er ook heel veel voor terug. Je ziet mensen genieten, zowel collega’s als bezoekers, en je weet: dit is waarvoor we het doen. Het is mooi om te zien hoeveel fierheid er leeft bij ons team – en hoe we dat die dag kunnen delen met iedereen die langskomt.”

De kracht van multidisciplinaire revalidatie

In een aparte vleugel van het AZ Delta in Roeselare ontstond vijf jaar geleden een uniek concept: Sport’R, een multidisciplinair centrum dat sporters van alle niveaus begeleidt bij revalidatie en preventie. Waar klassieke zorg vaak versnipperd is, brengt Sport’R artsen, kinesisten, psychologen en trainers – zoals kinesitherapeut Lowie Sinnesael en sport- en revalidatiearts Carl Verduyn – letterlijk en figuurlijk samen onder één dak. Het resultaat? Een snelle diagnose, efficiënte samenwerking en begeleiding die verder gaat dan genezen alleen. “We willen geen concurrent zijn van privépraktijken, maar complementair werken met één gemeenschappelijk doel: het welzijn van de patiënt.”

Sport’R is ondergebracht in een aparte vleugel van het ziekenhuis. Wat is de filosofie daarachter?

Lowie: “Toen vijf jaar geleden de nieuwe vleugel van het ziekenhuis openging, betekende dat ook de start van Sport’R. Het idee was om alle sportmedische expertise samen te brengen op één plek. Vroeger zaten sporters tussen andere patiënten, maar sportgericht werken vraagt een specifieke aanpak met aangepaste infrastructuur. Deze plek is dan ook speciaal gebouwd om onze werking optimaal te laten renderen. Er is bijvoorbeeld een basketveld en een kunst-

grasveld om buiten aan revalidatie te doen; ideaal voor een voetballer die in de laatste fase van zijn kruisbandletsel zit. We zitten ook letterlijk allemaal in dezelfde gang. Dat is toch wel bijzonder.”

En ‘we’, dat zijn ...?

Carl: Zes sportartsen, vier kinesisten, drie ergotherapeuten, een physical trainer, een psycholoog, een sportdiëtist, een sportpodoloog en een inspanningsfysioloog. Zeven disciplines werken nu onder één dak samen om een sporter te helpen revalideren na een letsel. Dat kan een spierscheur zijn

door een voetbalwedstrijd, maar evengoed een ski- of fietsongeval. Daarnaast ondersteunen we een tiental sportclubs in hun pre-season screening. Het gaat dan om lokale clubs zoals Rumbeke of Hooglede, maar ook KV Oostende of Cercle Brugge komen hier langs.”

Begeleid sporten dus met veel aandacht voor recreatieve sporters.

Carl: “Inderdaad. De bejaarde dame die revalideert na een heupoperatie, komt niet op onze dienst terecht. De recreatieve sporter die één of twee keer per week traint

en zich wil laten begeleiden wel. Die groep is goed voor negentig procent van onze patiënten. Voor topsporters werken we dan weer aanvullend. Zij revalideren sowieso ook op de club.”

START-UP BINNEN HET ZIEKENHUIS

Samenwerken over disciplines heen: het is niet altijd een succesverhaal. Hoe slagen jullie erin om een goed team te vormen?

Lowie: “Dankzij onze horizontale structuur. Carl en ik leiden officieel het team, maar we geven iedereen maximale ruimte en autonomie om het beste uit elke patiënt te halen. Onze dienst voelt eigenlijk vaak als een start-up binnen het ziekenhuis. Bij Sport’R verwachten we meer flexibiliteit van een therapeut dan op andere afdelingen, maar dat zeggen we ook duidelijk bij het aanwerven. Het is vooral een kwestie van de juiste mensen samen te zetten om hetzelfde doel na te streven. Samen opleidingen volgen over disciplines heen, werkt trouwens ook heel verbindend. En vergeet

WIE ZIJN LOWIE SINNESAEL

EN DR. CARL VERDUYN?

Lowie Sinnesael (links) en dr. Carl Verduyn (rechts) zijn respectievelijk kinesitherapeut en arts bij Sport’R, een multidisciplinair team dat zich binnen AZ Delta richt op sportgerichte patiënten.

“Hier werken zeven disciplines onder één dak samen om een sporter te helpen revalideren na een letsel.”

dr. Carl Verduyn

ons secretariaatsteam niet, de olie van onze werking.”

Carl: “Samenwerking gaat ook verder dan ons team. Jaarlijks nodigen we alle kine’s en sportclubs uit de regio uit op een infoavond. Die afstemming is heel belangrijk, want we willen hun werking niet doorkruisen, maar aanvullend en complementair werken als het eens nodig is en een bepaalde patiënt vastloopt. In een ziekenhuis hebben we bepaalde apparatuur die een privé-kine misschien niet heeft. Zo gebeurt het wel eens dat een patiënt één keer per week bij ons komt en verder naar zijn vertrouwde praktijk blijft gaan – die meestal ook interdisciplinair werkt. Het doel is om de patiënt zo goed mogelijk te helpen. We willen geen concurrent zijn van de kine’s uit de buurt”

Hoe maken jullie precies het verschil?

Lowie: “Elke week zitten we samen met de artsen en het team om de patiënten te overlopen. In het patiëntendossier kan elke collega ook alles nalezen, waardoor we meteen zien of er ook andere problemen spelen. Doordat we ons in het ziekenhuis

bevinden, hebben we alles snel ter beschikking. Denk maar aan scanners: bij ons moet iemand geen vier weken wachten op een echo of een MRI, want het kan gewoon op onze gang. Daardoor kunnen we snel handelen.”

Kan je een voorbeeld geven?

Carl: “Jonge atleten kunnen lijden aan Relative Energy Deficiency in Sport (RED-S). Dat zien we vooral bij vrouwen, zeker in sporten waar fysiek en esthetiek sterk samenhangen, zoals dans. Zo had een van onze patiënten een verkeerd voedingspatroon, waardoor ze al twee jaar lang stressfracturen ontwikkelde. De psycholoog zag dat het mentaal niet zo goed ging, de diëtiste bestudeerde haar eetgewoonten en op een MRI ontdekten we de stressfracturen. Dankzij onze interdisciplinaire werking kregen we dus heel snel zicht op het volledige plaatje. Omdat alles onder hetzelfde dak zit, hebben patiënten ook niet het gevoel dat ze van het kastje naar de muur gestuurd worden.”

Jullie werken evidence based. Welke technologieën en meetmethodes

zetten jullie in om sporters beter te begeleiden?

Lowie: “Vanaf het moment dat we data hadden verzameld van meer dan duizend atleten, konden we nieuwe patiënten met hen vergelijken. Elke patiënt start met een nulmeting waarmee we kracht, lenigheid en andere fysieke parameters in kaart brengen. Die test herhalen we elke zes weken, zodat we hun evolutie nauwkeurig kunnen opvolgen. Revalidaties duren soms een half jaar of langer, en die data motiveren de patiënt ook om door te zetten. Na een behandeling volgen we elke atleet nog drie maanden op. In die periode komen ze elke twee weken langs voor een check-up, waarna we hen volledig loslaten. Dat vraagt wat afstemming met de trainers. We geven dan ook tips op maat voor een goeie matchopbouw: eerst een kwartier invallen, dan een halve wedstrijd enzovoort.”

METEN IS (SOMS TE VEEL) WETEN

Hoe zorgen jullie ervoor dat de zorg toegankelijk en betaalbaar blijft?

Carl: “De therapeuten in ons team zijn

allemaal geconventioneerd. We volgen dus de tarieven van de overheid, waardoor het remgeld hetzelfde is als bij een privé-kine. En we rekenen geen supplementen aan omdat het RIZIV tussenkomt.

Lowie: “We hebben twee formules voor blessurepreventietesting: een basispakket en een propakket. Die propakketten gaan echt ver. We meten dan core stability, lenigheid en kracht, maar ook explosiviteit. Voor een recreatieve sporter is zoiets niet nodig, terwijl het voor een professionele voetballer cruciaal is. Al zien we dat ook recreatieve sporters, zoals wielrenners die één keer per week honderd kilometer rijden, toch voor het propakket kiezen om zo te investeren in hun lichaam en in hun hobby. We begeleiden trouwens ook G-sporters op maat.”

Carl: “Veel mensen gaan naar een personal trainer, maar dat is lang niet voor iedereen betaalbaar. Daardoor beginnen sommigen niet aan sport of krijgen ze meteen blessures.

We zien vaak mensen die gestart zijn met sporten zonder begeleiding en daardoor

snel geblesseerd raakten – wat uiteraard demotiverend werkt. Dat de overheid nu werk maakt van een gedeeltelijke terugbetaling van preventie is een uitstekende zaak.”

Vandaag is er bij recreatieve sporters vaak wel erg veel aandacht voor de cijfertjes. Wordt er niet soms overdreven?

Lowie: “Enerzijds vind ik dat mensen soms te veel bezig zijn met hun gezondheidsparameters, waardoor ze panikeren over iets dat heel banaal is – zoals de saturatiemeter die wat zakt op een Apple Watch of een hartslag die wat hoger ligt. Anderzijds is het heel nuttig om tijdens het sporten je hartslag te monitoren voor de veiligheid. Aan een niet-sporter zou ik zeggen: hou gerust je stappen bij, maar wees er niet te veel mee bezig. Als je merkt dat je stress krijgt van een slaapsensor, laat hem dan weg. Veel lopers en fietsers kijken constant naar hun horloge en verliezen zo een stuk van het plezier. Dat is niet de bedoeling van preventie.”

“Veel lopers en fietsers kijken constant naar hun horloge en verliezen zo een stuk van het plezier. Dat is niet de bedoeling van preventie.”

Hoe Sanapolis met de steun van vdk bank een nieuw leven kreeg

“Wij investeren in mensen”
Tekst Evelien Chiau - foto’s Peter De Schryver

Eerst hoor je de kinderen. Gelach dat door de gang rolt, een klusjesman die een oud koppel de weg wijst, buiten een paar schapen die rustig grazen. In het voormalige ziekenhuis dat vandaag Sanapolis heet, bouwt Luc Verhulst aan een levendige, diverse en inclusieve site. Het project kreeg vleugels omdat vdk bank al vroeg geloofde in zijn verhaal. “Wij investeren niet in stenen, maar in mensen en de impact die ze creëren”, aldus manager Sven Verstraeten. “Luc maakte van een leegstaand gebouw een plek die bruist van initiatieven met impact. Dat is precies het soort ondernemerschap waar wij achter willen staan.”

TWEE CRISISSEN ALS OPPORTUNITEIT

CEO Luc Verhulst is van vele markten thuis. Hij begon als woordvoerder op een kabinet, werkte in de banksector, was directeur strategie & marketing van het Wit-Gele Kruis Oost-Vlaanderen en stond zestien jaar aan het hoofd van een voedingsgroep. “Die mix aan ervaring helpt me hier elke dag”, zegt hij. “Eind 2020 kwam ik hier toevallig terecht, in een leeg voormalig ziekenhuis van 17.000 vierkante meter. Een uitdaging, to say the least.”

Het eerste kantelpunt kwam snel. “Toen ik las dat de overheid op zoek was naar plekken om op zeer korte termijn vaccinatiecentra in te richten, dacht ik meteen: dit gebouw is daar perfect voor”, vertelt Luc. “Ik contacteerde de omliggende gemeentebesturen en al snel draaide hier een centrum voor de hele regio.” Voor Luc was dat een openbaring. “In het begin, zat ik helemaal alleen in een bureau achteraan. Het was hier muisstil. Plots liepen er elke dag honderden mensen binnen en buiten. Dat deed de site herleven en ik besefte: mensen, dat heeft deze plek nodig.” Een jaar later volgde de oorlog in Oekraïne en opende Sanapolis zijn deuren voor tachtig vluchtelingen.

Die crisissen maakten de weg vrij voor een nieuw hoofdstuk: een businessplan en concrete plannen om de site duurzaam te ontwikkelen. Op dat moment kwam ook vdk bank in beeld. Sven Verstraeten, manager Bedrijven & Organisaties, was een van de eersten die het dossier van Luc in handen kreeg. “Hoewel dat toen nog zeer ruw was, voelden we meteen het potentieel. Voor ons stond iemand met lef en professionaliteit die zei: ik ga hier iets van maken, met respect voor het verleden en het karakter van de site. Dat past perfect bij het DNA van vdk bank.”

maar dat was het wel. Die creativiteit, dat gevoel van samen iets opbouwen, is voor mij een bron van inspiratie.”

Die geest van vroeger vertaalt hij naar een duidelijke visie voor de site van vandaag en morgen. “Wat hier gebeurt, moet passen in minstens een van drie pijlers: sport en beweging, gezondheid en maatschappelijke zorg of toerisme. Dat laatste klinkt misschien verrassend, maar zoals ik al zei heeft een site mensen nodig om te leven. Pas dan ontstaat er ruimte voor nieuwe realisaties.” En dus werd de eerste stap naar de toekomst een sprong in het onbekende: een brasserie. “Ik ben geen horecaondernemer. Ik kon alleen zeggen: we gaan proberen en zien of het lukt. En dan heb je als partner een bank nodig die in jou gelooft en mee durft springen.”

Luc vond die partner in vdk bank. “Ik had een businessplan en veel overtuiging, maar heel weinig om te tonen. Bij de meeste banken was mijn dossier allicht zonder veel woorden afgewezen, bij vdk bank werd ik uitgenodigd en werd er samen nagedacht over verdere stappen.” Sven knikt. “Wat ons overtuigde, was niet alleen het idee maar ook de manier waarop Luc het presenteerde. Zijn governance, missie, visie en talent om elke tegenslag om te buigen tot een kans, zorgden ervoor dat wij bij vdk bank eigenlijk nooit getwijfeld hebben aan de slaagkansen van Sanapolis. We hebben het dossier natuurlijk grondig bestudeerd, maar telkens bleef de essentie overeind. Waar veel andere banken enkel in projecten investeren op basis van cijfers, doen wij dat ook op basis van de mensen achter die cijfers en de maatschappelijke meerwaarde van een project. Een aanpak die misschien atypisch is, maar wel werkt.”

EEN PUZZEL VAN PROJECTEN

“Waar veel andere banken enkel in projecten investeren op basis van cijfers, doen wij dat op basis van de mensen achter die cijfers en de maatschappelijke meerwaarde van een project.”

Sven Verstraeten

HET VERLEDEN ALS INSPIRATIE

We spoelen even terug naar dat verleden. “Begin vorige eeuw verloor de familie Monthaye-Grossé hun zoon aan tuberculose”, vertelt Luc. “In die tijd stierf bijna één op de drie patiënten aan die ziekte. Er bestond geen medicatie, alleen de overtuiging dat frisse lucht, zonlicht en een groene omgeving konden helpen. Daarom bouwden ze hier een sanatorium, een plek om te herstellen.” Vooral de manier waarop ze dat deden, liet een diepe indruk na op Luc. “Met tombola’s, eetfestijnen en de steun van de hele gemeenschap kregen ze dit immense project van de grond. Ze noemden het toen geen crowdfunding,

Vanuit de drie pijlers die Luc hanteert, groeide Sanapolis in enkele jaren uit tot een veelkleurige site. Van polikliniek tot sportlabo en beweegschool, van microbrouwerij tot restauratie-atelier, van centrum voor lichaamstherapie tot kookworkshops, van studentenkoten tot voedselbos en een kinderboerderij waar je met alpaca’s kan gaan wandelen: de site is levendiger en diverser dan ooit. “Het zal je niet verbazen dat veel van deze dingen niet in mijn businessplan stonden, maar ik zeg altijd: ik heb ruimte te veel en geld te weinig”, lacht Luc. “Dus moet ik puzzelen en flexibel zijn. En telkens er een nieuw puzzelstukje bijkomt, blijkt dat gek genoeg perfect te passen. Al zijn weinig dingen hier vergezocht. Het vroegere dagziekenhuis is

Vlot onderweg met CM-Rolwagenvervoer

Uitgebreid in West-Vlaanderen, Limburg en Vlaams-Brabant. Vanaf 2026 in heel Vlaanderen

Ben je afhankelijk van een rolstoel? De vrijwilligers van CM-Rolwagenvervoer brengen je snel en makkelijk naar je afspraak, met aangepast vervoer. Of het nu een ziekenhuisbezoek, kappersafspraak, familiefeest of een andere activiteit is, we zijn er voor jou. Ontdek zelf hoe eenvoudig je CM-Rolwagenvervoer kan gebruiken.

Reserveer je rit of word vrijwilliger via campaigns.cm.be/vervoer of scan de QR-code

nu bijvoorbeeld De Groene Long, een inclusief jeugdverblijf. Alles was al rolstoeltoegankelijk – we moesten gewoon de weg van de logica volgen.”

Sven ziet dat ook. “Het moeilijkste in vastgoed is bakstenen doen leven. Hier lukt dat, precies door die combinatie van zorg, welzijn, sport, onderwijs, horeca, toerisme … Al die verschillende sectoren en organisaties versterken elkaar en sluiten verrassend goed op elkaar aan. Voor mij is dit een schoolvoorbeeld van hoe je met erfgoed kan omgaan in de 21ste eeuw. Elke keer ik langskom, zie ik weer iets nieuws. Als je ziet wat Luc hier gerealiseerd heeft op zo’n korte periode, dan kan je daar alleen maar bewondering voor tonen.”

Sinds september heeft ook basisschool De Bevertjes tijdelijk haar intrek genomen op Sanapolis. Hier lopen kinderen school van 2,5 tot 15 jaar, allen met een matige of ernstige ontwikkelingsachterstand op mentaal en/of motorisch vlak. “De directeur zei me: het is niet alleen dat de gangen hier breed genoeg zijn, het is vooral dat onze kinderen hier opgroeien in een bruisende en inclusieve omgeving zonder stempel, tussen de kotstudenten en buurtbewoners van alle leeftijden. Voor haar voelde dit als een kleine maatschappij. En dat is exact wat ik wil.”

Voor Luc is sociaal ondernemen geen holle term. “Veel Oekraïners die hier wonen, geraken niet aan werk omdat hun Nederlands (nog) niet goed genoeg is. Dus richtten we De Handige Harry op, een klusdienst waarmee we mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt opleiden, begeleiden en een job bezorgen waarmee ze mensen in de regio kunnen helpen. Daarnaast openden we een jaar geleden ook onze eigen nagelstudio Sana Beauty, gerund door twee Oekraïense schoonheidsspecialistes die hier hun passie wilden verderzetten.”

DE BLIK VOORUIT

De toekomst wordt al voorbereid. “In een volgende fase wil ik graag inzetten op innovatieve woonvormen”, zegt Luc. “Denk aan betaalbare doorstroomwoningen voor een alleenstaande ouder die even op adem moet komen na een scheiding, woonunits voor jongeren die na een verblijf in een psychiatrisch centrum weer op eigen benen willen staan, een kleinschalige woonvorm waar een koppel samenleeft met tien mensen met een beperking …”

Ook nu ziet Sven het potentieel: “Bij vdk bank geloven we sterk in betaalbaar wonen en zorg op maat. Luc weet dat, en daarom waren we van in het begin nauw betrokken

“Ik had ideeën, motivatie en energie te over, maar zonder vdk bank had ik Sanapolis nooit kunnen uitbouwen.”

Luc Verhulst

bij deze plannen. Meer nog: we zaten er samen voor rond de tekentafel. Dat is de plek waar wij ons als bank het liefst bevinden: als partner van een project waar we in geloven.”

“Ik had ideeën, motivatie en energie te over, maar daarmee alleen had ik Sanapolis nooit kunnen uitbouwen tot wat de site vandaag is”, besluit Luc. “Toen ik drie jaar geleden na een werkdag vertrok, was het gebouw donker. Vorige winter keek ik achterom en zag ik bijna overal licht branden. Zonder bank was het donker gebleven.”

Met dank aan onze partner:

Luc Verhulst
Sven Verstraeten

De Lovie vzw en Wit.h brachten met Crip Stories een tentoonstelling met kunst nabij en over de grens

Een eiland van menselijkheid

Met Crip Stories sloegen De Lovie vzw, een organisatie die ondersteuning biedt aan mensen met een beperking of verhoogde kwetsbaarheid, en inclusieve kunstenorganisatie Wit.h afgelopen zomer de handen in elkaar. Het resultaat was een tentoonstelling die niet enkel kunst toonde, maar ook ontmoeting en uitwisseling mogelijk maakte. Een zomer lang werd Kasteelpark De Lovie in Poperinge een plek waar verhalen en beelden kracht kregen, waar kunst vanzelfsprekend werd en waar vooroordelen plaats maakten voor nieuwe blikken.

Wie vandaag door Kasteelpark De Lovie wandelt, ziet een erfgoedsite die leeft. Het park kende vele gedaanten: ooit een zomerverblijf, later een militair hoofdkwartier en vervolgens een sanatorium. Vandaag is het een van de locaties van De Lovie vzw, een sociale organisatie die in de Westhoek kinderen, jongeren en volwassenen met een verstandelijke beperking of psychische kwetsbaarheid ondersteunt. Het park biedt rust, ruimte en geborgenheid aan wie er verblijft en ontvangt tegelijk dagelijks wandelaars en bezoekers.

Die openheid is geen toeval. De Lovie vzw bouwt hier stap voor stap aan een samenleving waarin mensen met en zonder beperking écht samenleven, elkaar ontmoeten en elkaars talenten zien. Het kasteelpark groeide zo uit tot een open erfgoedsite waar verleden en toekomst elkaar kruisen en waar ontmoeting centraal staat. In die gelaagdheid kreeg Crip Stories vorm: vijftig kunstenaars uit binnen- en buitenland, vijftig werken en installaties die hier een podium vonden.

Katrien Goudeseune, die binnen De Lovie vzw het erfgoedverhaal trekt en de herwaardering van het kasteel mee vorm geeft, legt uit: “Sinds 2021 zijn wij locatiepartner van

Kunstenfestival Watou. Maar dit jaar lastte de organisatie een pauze in. Het festival lokte de afgelopen jaren ongeveer 20.000 bezoekers per editie naar ons park, een waardevolle ontmoeting tussen kunst en welzijn. Daarom wilden we ook dit jaar een alternatief programma aanbieden dat dat verhaal verderzet.”

Naast Katrien zit Luc Vandierendonck, medeoprichter van en drijvende kracht achter Wit.h vzw. Hij begon ooit als begeleider in een dagcentrum, waar hij geregeld creatieve ateliers en kunstprojecten opzette. “Na een tijdje zaten we daar heel duidelijk tegen een plafond”, vertelt hij. “Binnen de voorziening hadden we een kunstatelier en mochten we tentoonstellingen doen, maar daar bleef het bij. We konden niet verder groeien, terwijl ik voelde dat er veel meer in zat. Ik wou bewijzen dat kunstenaars met een beperking ook een plaats konden krijgen in het reguliere professionele circuit. Daarom richtten we meer dan 20 jaar geleden Wit.h op, met als dubbel doel deze kunstenaar meer kansen te bieden op ontwikkeling en hun werk zichtbaar te maken in de kunstwereld. We hebben sindsdien al veel stappen in de juiste richting gezet, maar we zijn er nog lang niet.”

“Tijdens Crip Stories zagen we wat er gebeurt als mensen elkaar écht ontmoeten: er ontstaat iets waardevols, iets verbindends.”

Katrien Goudeseune

Katrien Goudeseune

Pas de laatste drie jaar omarmt Wit.h de term Crip als onderdeel van hun artistieke en maatschappelijke taal. “Een kunstenaar met een Crip-houding of benadering is iemand

die zich niet laat vastpinnen op een etiket of norm”, legt Luc uit. “Het zijn makers die bewust afwijken van wat als gepast, herkenbaar of aanvaardbaar wordt beschouwd – en precies daarin hun kracht vinden. Sommigen kiezen de term omdat ze leven met een handicap of psychische kwetsbaarheid, anderen om heel andere redenen. Want Crip is niet in de eerste plaats wat je bent, maar waar je voor staat. Het is geen opgelegde academische categorie, maar een eigen keuze. Ook begeleiders en bondgenoten kunnen zich Crip noemen.”

Voor Wit.h is het een trotse geuzennaam: een activistische houding die een eigengereide kunst en levensstijl viert. Het is een kunstpraktijk die zich niet laat sturen door de logica van de markt, maar zich laat dragen door de verbeelding en de weerbarstige creativiteit van de makers zelf.

DE JUISTE PLEK,

HET JUISTE MOMENT

“We kennen elkaar al langer”, zegt Luc. “Bij Wit.h hebben we een goeie verbinding met de kunstateliers van welzijnsvoorzieningen. Soms werken we er heel intens mee samen, dan weer wat minder, afhankelijk van de

noden en de focus. Voor ons is dat altijd een golfbeweging. De ene keer ligt de nadruk op de individuele kunstenaar, de andere keer op het collectieve verhaal. Maar dat netwerk is er altijd geweest.”

Die achtergrond maakte de stap richting De Lovie vzw minder vreemd dan ze op het eerste gezicht leek. Toch lag de schaal hier helemaal anders. “Wij werken normaal nooit in voorzieningen, jamais. Wij trekken kunstenaars heel bewust naar nieuwe externe ervaringen, naar musea, naar festivals. Maar toen ik hier in het park stond, voelde ik: dit klopt.” Luc herinnert zich hoe hij – lang voor de plannen van een gedeelde tentoonstelling bestond –spontaan een foto van het kasteel naar zijn collega’s stuurde, met de woorden: “Dit wordt ooit ons Crip-kasteel.” Het idee van een plek waar kunst, erfgoed en zorg elkaar konden raken, sprak tot de verbeelding.

Ook voor Katrien viel het verhaal natuurlijk in de plooi. Vanuit haar rol zag ze meteen hoe De Lovie vzw en Wit.h elkaar konden versterken. “Ons erfgoed is een middel om de mensen die we ondersteunen in contact te brengen met bezoekers”, zegt ze. “In dat opzicht was de samenwerking met Wit.h een fantastische opportuniteit om heel

 betekenisvolle ontmoetingen te creëren. Naast de mooie bezoekersaantallen en positieve feedback waren er zoveel waardevolle gesprekken tussen bewoners, kunstenaars en bezoekers.”

BALANCEREN TUSSEN

ZORG

EN KUNST

Die basis van vertrouwen lag uiteindelijk aan de grondslag van het succes van Crip Stories. Niet alleen de samenwerking tussen organisaties, maar vooral de kunstenaars en hun kunstwerken kregen hier de ruimte. Luc benadrukt: “Het gaat niet om deze mensen een kans gunnen, het gaat erom dat we hen serieus nemen. Net daarom dat we het zo belangrijk vinden om hun werk naar buiten te brengen. Als je voor een publiek staat dat je niet kent, dan ben je daar omdat je iets te vertellen hebt.”

Ook Studio Artîlerie, het eigen kunst atelier van De Lovie vzw, stond niet langs maar midden in het parcours. Een van hun deelnemende artiesten was Miguel Verledens, die de Traptimer ontwierp. Hij toonde hoe hij stap voor stap tot zijn idee gekomen was en legde met veel enthousiasme uit hoe het werkte. “Hij deed dat met zoveel vanzelfsprekendheid”, vertelt Katrien. “Bezoekers

zagen hem plots niet meer als een persoon met een beperking, maar als uitvinder.” Voor haar zat de kracht net in die eenvoud: oplossingen bedenken voor concrete problemen, en dat helder kunnen uitleggen. “Je zag mensen geboeid luisteren en met een andere bril naar hem kijken.”

Dat kantelpunt werkte ook in de andere richting: de reacties van het publiek gaven Miguel zelf een nieuwe fierheid. “Hij hoorde de verbazing van mensen en besefte: ‘amai, eigenlijk heb ik iets gemaakt dat echt bijzonder is’. Dat maakte hem trots en gaf zijn zelfvertrouwen een boost”, zegt Katrien. Zulke momenten tonen volgens haar hoe sterk de wisselwerking kan zijn tussen makers en publiek: wie dacht simpelweg als toeschouwer een tentoonstelling te bezoeken, stapte zelf met een nieuwe blik naar buiten.

Een voorbeeld dat Luc is bijgebleven, is dat van een zangeres die hij jarenlang kende vanuit de zorg. Ze werd telkens omschreven als iemand die vooral rust nodig had, voor wie een echte performance te zwaar zou zijn. Maar toen ze in Parijs voor duizenden mensen optrad, gebeurde het onverwachte: ze bloeide open, zong met volle kracht en overdonderde het publiek. “Een kantel-

moment. Niet omdat ze toch meer kon dan gedacht, maar omdat ze er gewoon stond als artiest, zonder voorbehoud. Zulke trajecten tonen hoe ver je kan komen als je iemand ernstig neemt als kunstenaar.”

Maar niet alles loopt altijd zo vlot of rechtlijnig. Soms schitteren kunstenaars, andere keren struikelen ze. “Een kunstenaar wil vaak doorgaan als in een soort obsessie. En dan moet iemand uit diens netwerk durven zeggen: dit doen we niet. Dat zijn moeilijke afwegingen. Je wil kansen geven, maar je moet ook beschermen. Dat gold bijvoorbeeld ook voor Miguel, die zijn project twee keer perfect voorstelde, maar waarbij een derde keer allicht te veel zou zijn geweest.”

Voor Luc hoort dat spanningsveld erbij. Het vraagt tijd, begeleiding en maatwerk. Tegelijk ziet hij dat ook steeds meer professionele kunstenaars vandaag hun welzijn vooropstellen en hun grenzen aangeven. “Ze zeggen: ik ga de artistieke uitdaging aan, maar niet op die manier, of onderbreken zelfs een tour voor een pauze. De fragiliteit van de mens wordt breder erkend. Dat opent voor ons ook meer deuren, en zal in de toekomst hopelijk alleen maar verder in de goede richting evolueren.”

TERUG- EN VOORUITKIJKEN

Kasteel De Lovie is beschermd erfgoed, maar geen decorstuk. Terwijl de restauratie voorbereid wordt, draait er al een dagelijkse praktijk: een theesalon, een eetkamer, een geschenkwinkel. Later volgen allerlei andere inclusieve, betekenisvolle invullingen. “Het is niet de bedoeling dat deze zaken afzonderlijk van onze organisatie staan. De personen die we ondersteunen, zijn hier geen gasten of figuranten. We willen hen mee aan het roer”, licht Katrien toe.

Ook Crip Stories paste in die logica. “Binnen hingen de werken, buiten liep een verhalenroute met luisterpunten. Mensen ontdekten kunst tussen de bomen, verhalen in de kapel en installaties in onverwachte hoeken. Er was een bezoekersgids, en op het Zomerterras – uitgebaat door onze horecapartner Goeste – werkten mensen die De Lovie vzw ondersteunt mee”, vertelt Katrien. “Het was echt een tour de force van iedereen die hieraan meewerkte. Bezoekers voelden dat ook. Sommigen kwamen nieuwsgierig een kijkje nemen en gingen geraakt weer naar huis. Dat alleen al maakt dit project voor mij geslaagd.”

Tijdens een talk noemde beeldhouwer Johan Tahon het park ‘een eiland van

menselijkheid’, iets wat Luc diep raakte. “Dat klinkt misschien verschrikkelijk melig, maar ik kan het zelf niet beter zeggen.”

Voor zowel Katrien als Luc lag de kracht in de connecties die als vanzelf leken te ontstaan. “Tijdens Crip Stories zagen we wat er gebeurt als mensen elkaar écht ontmoeten: er ontstaat iets waardevols, iets verbindends”, zegt Katrien.

De tentoonstelling is intussen afgelopen, maar De Lovie vzw en Wit.h laten elkaar niet los. “Dat we nog samen zullen werken, is zeker”, zegt Katrien. “Al zal het wellicht niet meer zo intens zijn als het voorbije jaar. Maar de lijnen zijn gelegd en we zien wel waar die ons nog naar leiden.”

Wat blijft, is dat Crip Stories het park vulde met kunst en verhalen die anders te vaak verborgen blijven. Luc zei eerder dat Wit.h normaal nooit ín voorzieningen werkt, maar kunstenaars meeneemt naar buiten. Deze zomer gebeurde het omgekeerde: de wereld kwam naar binnen. Niet om te kijken naar wat mensen onderscheidt, maar om te voelen wat ons verbindt. “Ik noem het omgekeerde inclusie, een tip voor de toekomst”, besluit Luc.

“Het gaat niet om mensen met een beperking een kans gunnen, het gaat erom dat we hen serieus nemen als kunstenaar.”
Luc Vandierendonck
Luc Vandierendonck

Op Domein Vierwinden komen zorg en recreatie samen

Een kampterrein

voor iedereen

Tekst Evelien Chiau

Al decennialang is Domein Vierwinden een plek van ontmoeting en spel. Vele generaties Mallenaars kwamen er ooit ravotten in de iconische speeltuin die er van 1957 tot 2002 stond, jeugdgroepen uit heel Vlaanderen verbleven er in het kamphuis. Toen Ter Loke het domein in 2019 als schenking kreeg, wist de organisatie meteen dat ze het karakter van de plek wilden bewaren in hun nieuwe plannen. Vandaag krijgen die plannen steeds meer vorm: een toegankelijk multifunctioneel jeugdverblijf dat inzet op jeugd, toerisme en jeugdzorg, met betaalbaarheid en inclusie als fundament. “We willen een plek creëren waar iedereen terechtkan”, zeggen algemeen directeur Lex Vorsselmans en ontwikkelaar Martine Boost.

VAN SCHENKING NAAR

CO-CREATIE

“In 2012 kwam de schenker bij ons aankloppen”, vertelt algemeen directeur van Ter Loke Lex Vorsselmans. “Hij zocht een organisatie die het jeugdverblijf kon voortzetten en het domein kon beheren. Het was zijn levenswerk, dus hij wou zeker zijn dat het in goede handen terechtkwam. De vele gesprekken leidden in 2014 tot een schenking. Eerst als vruchtgebruiker, sinds 2019 als volle eigenaar. De gebouwen waren intussen sterk verouderd, waardoor we moesten nadenken over een nieuwe toekomst.”

Om die toekomst vorm te geven, betrok Ter Loke vanaf het begin zo veel mogelijk mensen en organisaties uit de buurt. “We hebben een co-creatieavond georganiseerd met bijna zeventig deelnemers”, zegt Lex. “Buurtbewoners, cliënten, scholen, concullega’s uit de zorg, lokale mandatarissen en bedrijven … Ze waren er allemaal. Onder externe begeleiding dachten we samen na over het potentieel van het domein. Dat leverde enorm veel ideeën op. Het plan voor een nieuw toegankelijk jeugdverblijfscentrum kwam daaruit naar voren als waardevolle winnaar.”

“Dat is waar ik in beeld kom”, lacht Martine. “Ik werd na de co-creatieavond aangesteld als ontwikkelaar voor Vierwinden. Sindsdien werk ik samen met mijn collega’s bij Ter Loke en andere partners uit de buurt aan de plannen van een domein dat meer is dan een klassieke kamplocatie. We willen een plek creëren waar jeugdzorg, jeugdwerk en toegankelijk toerisme samenkomen. We willen iedereen mee aan boord, ook mensen met een beperking of organisaties zonder veel financiële middelen – doelgroepen die anders vaak uit de boot vallen.”

Ook de verdere invulling van het domein krijgt steeds meer vorm. “Er staat intussen al een nieuw gebouw waarin twee van onze jeugdzorgwerkingen en contextbegeleiders ondergebracht zijn”, gaat Lex verder. “In dat gebouw bevindt zich ook een grote

polyvalente ruimte waarvoor we nog een definitieve invulling zoeken. Daarvoor zijn we in gesprek met heel wat sociale partners uit Malle en omstreken. Dat heeft nog niet meteen tot grote projecten geleid, maar wél tot een sterk netwerk en nieuwe ideeën. Er zijn dus al veel zaadjes geplant en we zijn ervan overtuigd dat de juiste partner vroeg of laat op ons pad komt.”

EEN NETWERK VAN

BETROKKEN PARTNERS

Als ze bij Ter Loke zeggen dat ze participatie vanuit de buurt belangrijk vinden, dan is daar duidelijk niets van gelogen. “We werken ook samen met heel wat scholen uit de buurt. De leerlingen uit de bouwrichtingen van VITO Hoogstraten, een middelbare school die inzet op wetenschap en techniek, helpen mee aan de realisatie van het kamphuis”, zegt Martine. “Dat doen we niet om geld te besparen, wel om hen een echte leeromgeving te bieden. Ook jongeren uit het deeltijds onderwijs komen bij ons om hun arbeidsvaardigheden te oefenen. Hoewel ze een enorme hulp zijn, vraagt het ook best veel energie om hen te begeleiden. Maar het past perfect bij onze missie: wij geloven in jongeren en in leerkansen.”

Daarnaast maken leerlingen Humane Wetenschappen van het Maris Stella Instituut een buurtanalyse. “Zo weten we hoe het is om rond het domein te wonen, wat goed loopt en wat beter kan”, legt Martine uit. “Dat helpt ons om onze omgeving nog meer te betrekken en te luisteren naar hoe zij de samenwerking ervaren.” Die verbinding met de buurt blijft voor Ter Loke essentieel. “Het domein is op dit moment niet vrij toegankelijk, dat is

De voormalige speeltuin

organisatorisch helaas onmogelijk”, vult Lex aan. “Maar we staan steeds open voor vragen en ideeën uit de regio. Zo kwam de lokale afdeling van de Gezinsbond al eens paaseieren rapen en organiseert een buurtvereniging hier geregeld hun activiteiten. Daarnaast hebben we samen met de buren een boomgaard aangeplant waar we in de toekomst hopelijk letterlijk en figuurlijk met z’n allen de vruchten van kunnen plukken. Zo zorgen we ervoor dat Vierwinden geen afgezonderd eiland is.”

Ook bedrijven vinden hun weg naar Vierwinden. “Zo kwamen enkele medewerkers van Johnson & Johnson al enkele keren de handen uit de mouwen steken”, zegt Martine. “Nu willen we die samenwerking laten evolueren naar het delen van expertise: wat kunnen zij ons bieden dat wij zelf niet hebben? Uiteindelijk hopen we zelfs proactief te bekijken bij welke projecten hun inzet een echte meerwaarde kan zijn. Zo worden partnerschappen echt een hefboom en een win-win.”

“We brengen jeugdwerk, jeugdzorg en toerisme dichter bij elkaar.”

Lex Vorsselmans

BETAALBAARHEID EN INCLUSIE

ALS RODE DRAAD

“We willen dat élk kind hier op kamp kan komen”, benadrukt Martine. “Daarom delen we het gebouw op in entiteiten die apart te huren zijn. Zo kan een groep met twintig kinderen gewoon huren wat ze nodig hebben, zonder voor veertig bedden te betalen. Daarnaast werken we ook volgens het principe van zelfkook, zodat groepen hun voedingsbudget zelf in de hand hebben. En de lijnbus tussen Antwerpen en Turnhout stopt bijna voor de deur. Voor één euro per kind ben je hier, dat maakt het haalbaar voor scholen of leefgroepen met een klein budget.”

“Het gebouw wordt volledig rolstoeltoegankelijk”, gaat Lex verder. “We kiezen er bewust voor om het verder relatief leeg te laten. Dat lijkt misschien vreemd, maar ook dat zorgt ervoor dat we flexibel kunnen inspelen op wat groepen nodig hebben.”

Martine vult aan: “Of het nu gaat om stoelen en tafels, laserguns of aangepaste hulpmiddelen zoals een tillift: we reiken opties aan via partners, zonder dat we alles zelf moeten aankopen of onderhouden. Zo kan elke groep zijn verblijf aanpassen aan de eigen noden en blijft het aanbod betaalbaar én veelzijdig.”

Spelen en natuurbeleving blijven de essentie. “We creëren een plek waar kinderen zich kunnen uitleven in het groen en gewoon kind kunnen zijn”, zegt Martine. “Zwaardvechten met twee afgebroken takken, een vuurtje stoken, kampen bouwen in het bos ... Daar heeft elk kind recht op en nood aan.” Lex wijst op de link met het bos

vlakbij. “Dat maakte oorspronkelijk ook deel uit van de schenking, maar bosbeheer vraagt veel tijd, geld en energie. Daarom hebben we het verkocht aan Stichting Kempens Landschap, op voorwaarde dat zij er een toegankelijk klimaatbos met speelzones van zouden maken. Met wandelpaden die geschikt zijn voor rolstoelgebruikers en opdrachten voor kinderen is het een plek die perfect aansluit bij het kampterrein. Bovendien zorgde de gemeente voor een nieuwe ingang, waardoor groepen vanuit Vierwinden rechtstreeks het bos in kunnen zonder nog langs de drukke verbindingsweg te moeten.”

OP WEG NAAR 2028

De officiële opening van het nieuwe kamphuis is voorzien in 2028. “Dat staat voor alle duidelijkheid niet in steen gebeiteld”, zegt Lex. “Het is wel onze doelstelling, maar we zijn natuurlijk ook afhankelijk van omgevingsvergunningen en subsidies van het departement Jeugd. Het lange voortraject heeft ook voordelen hoor: we kunnen intussen experimenteren, dingen uitproberen en bijsturen. Zo weten we straks beter wat écht werkt.”

Het project zorgt ook voor onverwachte verbindingen. “Wij hebben altijd gewerkt vanuit bijzondere jeugdzorg”, zegt Lex. “Nu komen we in contact met Toerisme Vlaanderen en het Centrum Jeugdtoerisme. Dat zijn werelden die we voorheen niet kenden, maar die heel verrijkend blijken – in alle richtingen. Op die manier brengen we jeugdwerk, jeugdzorg en toerisme dichter bij elkaar en zorgen we een stukje voor

“We willen iedereen mee aan boord, ook mensen met een beperking of organisaties zonder veel financiële middelen –doelgroepen die anders vaak uit de boot vallen.”

Martine Boost

preventie, want jongeren die kansen krijgen in het jeugdwerk, hebben vaak minder nood aan jeugdhulp. Die kruisbestuiving is voor ons een enorme meerwaarde.”

Hoewel de nieuwbouw nog even op zich laat wachten, leeft het domein vandaag al volop. Er zijn zomerkampen in tenten, weekendverblijven, speelpleinwerking en tal van samenwerkingen. “We vinden het belangrijk dat kinderen uit Malle hier ook kunnen spelen, net zoals hun ouders en grootouders dat vroeger deden”, besluit Martine.

Wat Ter Loke voor ogen heeft, is een plek die inspireert en verbindt. Een plek waar het motto luidt: samen gemeenschap maken, met respect voor ieders talenten en beperkingen.

Hr-stafmedewerker Evy Lekens

Welzijn blijft ook na de fusie fundamenteel bij AZ Oostende

Bij AZ Oostende staat de mens centraal. De organisatie gelooft sterk in het belang van veerkrachtige medewerkers, fysiek én mentaal. Want gezonde, gelukkige en geëngageerde medewerkers zorgen voor sterke zorg.

“Erken wat medewerkers nodig hebben om mee te kunnen in het verhaal. En laat je hierbij ondersteunen door experten.”

En ook na de fusie van AZ Damiaan en de AV Henri Serruys blijft mentaal welzijn een vaste pijler in het vernieuwde beleid van AZ Oostende. Hr-stafmedewerker Evy Lekens vertelt graag meer over de hr-uitdagingen van een fusie, en hoe ze het mentaal welzijn van hun medewerkers hebben bewaakt tijdens deze intensieve transitie.

Je bent stafmedewerker hr bij AZ Oostende. Wat houdt dat in en hoe word je daarbij ondersteund?

Evy: “Welzijn blijft onze topprioriteit. De afgelopen jaren hebben we samen met hr-dienstverlener Liantis tal van initiatieven opgezet om ons welzijnsbeleid te versterken. Want binnen dat kader bestaat er geen uniforme oplossing. De geïntegreerde, transparante en persoonlijke aanpak van Liantis is dan ook precies wat wij nodig hebben.

Een welzijnsbeleid beweegt constant mee volgens de wisselende noden van de medewerkers en de veranderingen in de organisatie. En met de recente fusie is verandering zelfs een understatement. De fusie bracht veel teweeg bij onze medewerkers, en we hebben bewust geïnvesteerd in dialoog en betrokkenheid.”

Hoe hebben jullie het mentaal welzijn van medewerkers bewaakt tijdens deze transitie?

Evy: “Een fusie is niet alleen organisatorisch ingrijpend, maar ook emotioneel. Hechte teams worden herschikt, vertrouwde werkplekken veranderen en er ontstaan nieuwe samenwerkingen. Daarom hebben we sterk ingezet op psychosociaal welzijn.

Toen campus Serruys nog bezig was met de afsplitsing van AZ Sint-Jan, hebben we gekozen voor informele verbinding. Zo nodigden we hen al vóór de officiële start van de fusie uit op de nieuwjaarsreceptie van

AZ Damiaan, hebben we rondleidingen voorzien, introductiesessies ... Zulke kleine gebaren kunnen al een grote impact hebben.

Uiteraard was dat slechts het begin. We zetten ondertussen volop in op structurele ondersteuning, samen met de experten van Liantis.”

Hoe willen jullie het ziekenhuis positioneren als aantrekkelijke werkgever in de zorgsector?

Evy: “Onze kracht als werkgever begint bij onze medewerkers. Zij zijn onze ambassadeurs. Als zij zich hier goed voelen en echte verbinding ervaren, dragen ze dat uit naar patiënten en (toekomstige) collega’s. We kiezen er om die reden dan ook bewust voor om hen in beeld te brengen in onze rekruteringscampagnes.

Daarnaast vertalen we onze ambitie om een aantrekkelijke werkgever te zijn naar concrete initiatieven. Zo nemen we deel aan het certificeringstraject ‘Baanbrekende Werkgever’, een lerend netwerk in samenwerking met de Antwerp Management School dat ons uitdaagt om verder te ontwikkelen als duurzame werkgever, en om ons hr-beleid hierop af te stemmen.

Talentontwikkeling is daarbij een speerpunt: we investeren in opleiding, coaching en loopbaanbegeleiding. We willen dat medewerkers niet alleen hun job goed kunnen doen, maar ook perspectief hebben. Een aantrekkelijke werkgever zijn is dus een voortdurende beweging.”

Wat zou je andere hr-managers aanraden die voor een gelijkaardige fusie of verandering staan?

Evy: “Een fusie is nooit louter een administratieve oefening. Het is een ingrijpende verandering die diep raakt aan

de identiteit, cultuur en samenwerking van een organisatie. Neem het psychosociaal welzijn van je medewerkers daarom als fundament. Luister écht en ga in dialoog. Erken wat medewerkers nodig hebben om mee te kunnen in het verhaal. En laat je hierbij ondersteunen door experten in preventie en welzijn zoals Liantis.

Onderschat ook de rol van de leidinggevenden niet. Zij zijn de brugfiguren die helpen om alles helder te zetten en cohesie te versterken. Ga dus niet op zoek naar verschillen, maar zet in op wat medewerkers verbindt.”

Ga samen met Liantis voor gezonde, veerkrachtige medewerkers:

Met dank aan onze partner:

Hoe erfgoed, zorg en architectuur elkaar ontmoeten op de Guislainsite

Architectuur die mee zorg draagt

Op de Gentse Guislainsite kruisen zorg en architectuur elkaar al bijna twee eeuwen. Wat ooit begon als een revolutionair psychiatrisch ziekenhuis in het groen, evolueerde tot een stedelijke campus die vandaag mee evolueert met een sector die steeds in beweging is. Oude slaapzalen maakten plaats voor individuele kamers, gesloten muren voor patio’s en tuinen, erfgoed krijgt nieuwe functies en de verbinding met de buurt wordt sterker. Architect Patrick Lefebure, die met zijn architectenbureau Archipl al zijn hele carrière lang mee de gebouwen op de site vormgeeft, en Niko Gobbin, algemeen directeur van de Zorggroep Guislain, nemen ons mee in hun visie op zorg en architectuur. Samen bewijzen ze hoe gebouwen meer kunnen zijn dan een omhulsel: een bondgenoot van zorg en welzijn, een stille partner in herstel en verbinding.

Het Guislaininstituut werd midden negentiende eeuw opgericht in de periferie van Gent, toen nog omgeven door akkers en stilte. Arts Jozef Guislain werkte er samen met architect Alphonse Pauli aan een revolutionair plan: een kruisvormig gebouw met paviljoenen en ruime binnenplaatsen. Acht hectare van de site waren bestemd voor arbeidstherapie, toen een vooruitstrevend idee. Maar de stad groeide, de wijk slibde dicht, en de plek die ooit zoveel openheid en rust bood, werd een ingesloten campus.

Na de Tweede Wereldoorlog maakte wildgroei van bijgebouwen het beeld compleet. Vanaf 1980 kwam er opnieuw structuur. Er werd ruimte vrijgemaakt, er kwamen plannen om de toekomst te heroriënteren. In 1998 werd een masterplan opgesteld. Sindsdien wordt stap voor stap gewerkt aan een campus die erfgoed respecteert maar tegelijk mee evolueert met de zorgnoden van vandaag en morgen.

VAN SLAAPZALEN NAAR

INTELLIGENTE RUÏNES

Architect Patrick Lefebure was vanaf het eerste moment bij de uitwerking van het masterplan betrokken. En eigenlijk ook al

lang ervoor, want zijn grootvader was er aannemer en zijn vader architect. Hij kent de campus dus van binnenuit. “Als kind ging ik soms met mijn vader mee naar de werven. Ik herinner me nog hoe ik hier later door gebouwen liep die mijn vader had ontworpen of gerenoveerd. Een deel daarvan hebben we intussen alweer afgebroken. Het zit in mijn bloed. Ik ben meegegroeid met deze site.”

Niko Gobbin, sinds drie jaar algemeen directeur van Zorggroep Guislain, voelt hoe groot het effect van de site is op de manier van werken. Voor hem is het dagelijkse realiteit om te balanceren tussen de normen van hedendaagse zorg en de beperkingen van een beschermd monument. “Het is een site met een ziel”, zegt hij. “Dat is prachtig, maar tegelijk ook een uitdaging: kamers, energie, duurzaamheid … je kan hier nooit gewoon een blanco plan uitrollen. We moeten telkens zoeken naar hoe we erfgoed kunnen laten samengaan met moderne zorg.”

Ook Patrick zag hoe de zorg- en welzijnssector in de voorbije decennia veranderde. “Vroeger lagen patiënten met tientallen in één zaal. Veertig bedden naast elkaar,

Niko Gobbin

“Architectuur schept de voorwaarden waarbinnen herstel mogelijk wordt, daar ben ik intussen echt van overtuigd.”

© Tom Van Mele
© Tom Van Mele
De nieuwbouw voor Fioretti en De Steiger
De oude watertoren
Tekst Evelien Chiau

dat was de norm. Later werden die zalen verdeeld in twee keer twintig bedden, daarna in tien. Uiteindelijk kwamen de individuele kamers, met elk hun eigen douche en toilet. Dat leek de ideale situatie. Maar ook dat is niet altijd perfect. Sommige patiënten slapen liever met twee of vier samen. Je moet dus zorgen dat je gebouwen niet te rigide zijn.”

Die flexibiliteit vertaalt zich in wat Patrick ‘intelligente ruïnes’ noemt, naar de visie van de eerste en onlangs overleden Vlaamse Bouwmeester Bob Van Reeth. “Dat zijn gebouwen die stevig genoeg zijn om lang te blijven staan, maar van binnen makkelijk te herindelen. Zo vermijd je dat je alles na dertig jaar moet afbreken. Je kan de functies aanpassen, zonder telkens opnieuw te beginnen. Dat is duurzaamheid én zorg voor de toekomst.”

POËTISCH IN ZIJN EENVOUD

De nieuwbouw waar Fioretti, een opnameen behandelafdeling voor kinderen en jongeren van 6 tot 15 jaar met een licht verstandelijke beperking en bijkomende psychiatrische problemen, en De Steiger, een afdeling voor jongeren vanaf 16 jaar en volwassenen met een verstandelijke beperking en een psychiatrische hulpvraag, in zijn ondergebracht, is daar een concreet voorbeeld van. Deze twee afdelingen lagen vroeger verspreid in de stad, nu zijn ze samengebracht op de campus. Het gebouw strekt zich uit langs een herstelde boomgaard, een lange vleugel van 150 meter die tegelijk veiligheid en rust biedt.

personeel snel kan reageren als ze op zo’n moment langs buiten van het ene gebouw naar het andere moeten lopen. Daarom hebben we nu lange gangen die alles verbinden. Het voelt als een kleine stad: veilig, overzichtelijk, maar ook met groen en patio’s die rust brengen.”

Patrick noemt die patio’s het hart van de ontwerpen. “We komen telkens weer uit bij hetzelfde principe: gebouwen rond een groene kern. Dat is geen toeval. Een patio biedt tegelijk veiligheid en herkenbaarheid. Als je door een gang loopt en altijd zicht hebt op een stukje groen, geeft dat meteen een ander gevoel. Je weet waar je bent, je kan je beter oriënteren, je voelt ruimte.” Voor patiënten die soms verward of angstig zijn, geeft dat houvast. Niko sluit zich daarbij aan. “We zijn echt overtuigd van de waarde van de tuinen rond de gebouwen. Ze helpen om een klimaat te scheppen waarin mensen zich beter voelen. Daarom nemen we dat ook steeds mee in nieuwe projecten.”

Voor Patrick begint architectuur altijd bij de functionaliteit. “Een ontwerp moet werken voor de mensen die er verblijven en er zorg verlenen. “We maken vaak gebouwen die eenvoudig ogen, soms zelfs banaal. Maar we proberen wel altijd voor een poëtische inslag te zorgen.” Patio’s zijn daarin sleutelplekken: ze brengen licht, lucht en groen binnen, ze geven een gevoel van ruimte en rust.

ERFGOED DAT MEE ADEMT

‘Kiosk’, een geïntegreerd kunstwerk van Philip Aguirre

Het effect is merkbaar. “Door licht, ruimte en groen centraal te zetten, merken we minder agressie en is er minder nood aan beperkende maatregelen”, licht Niko toe. “Dat betekent niet alleen meer veiligheid voor patiënten, maar ook voor medewerkers. Je voelt hoe de omgeving mee zorg draagt voor de mensen die hier verblijven en werken. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar is het niet.”

Achter die eenvoud schuilt veel techniek. Patrick legt uit: “Alles moet veilig zijn. Deuren die tegen een stoot kunnen, plafonds die niet los te wrikken zijn, ramen die niet geopend kunnen worden zonder toezicht, camera’s die onzichtbaar bewaken. Het kost dubbel zoveel als een gewoon huis, maar je mag er niets van merken. Veiligheid die je niet ziet, dat is de essentie.”

Ook de indeling draagt bij aan veiligheid. “In het begin wou men losse gebouwen, maar dat werkt niet als er ’s nachts iets gebeurt. Je kan niet verwachten dat

De Guislaincampus is beschermd erfgoed. Dat biedt kansen, maar zorgt er ook voor dat op het eerste zicht simpele ingrepen soms nodeloos complex worden. “We willen het patrimonium behouden en tegelijk inzetten in onze werking”, vertelt Niko. “Net uit respect voor de gebouwen, want wat leegstaat, raakt sneller in verval. Door er zorgfuncties in onder te brengen, kunnen we ze opnieuw relevant maken.” Maar eenvoudig is dat niet. “Een particulier die een geklasseerde woning renoveert, krijgt steun volgens dezelfde regels als wij voor een hele campus”, zegt Niko. “Dat is absurd. De overheid weet vaak niet hoe ze met zulke sites moet omgaan. Toch blijven we zoeken naar oplossingen. Elke stap vooruit betekent ook erfgoed dat beter bewaard blijft.”

Patrick zag de visie rond erfgoed de voorbije jaren enorm veranderen. “Het agentschap Onroerend Erfgoed bestaat eigenlijk nog niet zo lang, hooguit sinds de jaren zeventig. In het begin draaide alles om conserveren, later kwam er ruimte voor hergebruik en nieuwe functies. Soms moet

je dossiers opnieuw indienen omdat de visie intussen veranderd is. Dat kan frustrerend zijn, maar het houdt je ook scherp.”

De restauratie gebeurt altijd in dialoog. Patrick werkte de afgelopen decennia samen met maar liefst tien directeurs bij Guislain. “Toen ik hier bijna veertig jaar geleden begon, was het overleg helemaal anders. Enfin, er wás gewoon geen overleg: de directeur gaf bevelen en ik voerde uit”, lacht hij. “Mijn eerste samenwerking was met broeder Stockman, een man met een zeer persoonlijk visie – het was niet de bedoeling dat ik mijn eigen ideeën naar voren bracht.” Doorheen de jaren zag Patrick die houding kantelen. “Vandaag is dat helemaal anders, zeker ook met Niko. Er wordt echt belang gehecht aan mijn visie, ik mag mee mijn stempel drukken. Dat maakt het werk voor mij een pak zinvoller. Het is niet langer blind uitvoeren, maar samen zoeken naar oplossingen die erfgoed en zorg dichter bij elkaar brengen.”

Ondertussen evolueert de site telkens beetje bij beetje en krijgen oude gebouwen nieuwe bestemmingen. Zo wordt de voormalige boerderij momenteel omgevormd tot een psychiatrisch verzorgingstehuis. “Het is een mooi voorbeeld van hoe we erfgoed nieuw leven inblazen”, zegt Niko. “Het monument blijft behouden, maar krijgt tegelijk een functie die écht aansluit bij onze werking. Dat maakt het zowel praktisch als financieel haalbaar.”

Niet elke vernieuwing is even zichtbaar. Naast restauraties van het patrimonium zijn er ook werken die meer op de achtergrond spelen, maar even bepalend zijn voor de toekomst. “Binnenkort starten we met de bouw van een nieuwe centrale stookplaats om alle versnipperde en sterk verouderde installaties die vandaag nog op de campus staan te vervangen”, legt Niko uit. “Door alles te centraliseren, kunnen we op termijn ook vlotter de overstap maken naar duurzamere technieken. Dat lijken misschien allemaal relatief kleine ingrepen voor zo’n grote site, maar we hebben nu eenmaal niet de middelen om alles tegelijk aan te pakken. Door elk deelproject grondig uit te werken, komen we ook vooruit. En het zijn precies die ingrepen die ervoor zorgen dat we hier op lange termijn verder kunnen.”

ARCHITECTUUR DIE ZORG ONDERSTEUNT

Voor Patrick is zorgarchitectuur altijd de kern geweest van Archipl. Al veertig jaar tekenen hij en zijn team gebouwen voor de sector, een specialisatie die bijna hun handelsmerk is geworden. “Ik heb nooit villa’s

willen bouwen voor rijke particulieren. Daar voer je vaak gewoon uit wat zij willen omdat ze dat mooi vinden. In de zorg bouw je voor een groter belang. Zelfs wanneer ik bots met een opdrachtgever, voel ik dat ons werk echt zin heeft. We tekenen niet zomaar muren.”

Die integriteit bracht hem soms in moeilijke posities. “Ik ben ooit van een project gegooid omdat ik niet precies wilde doen wat een opdrachtgever vroeg. En ik heb fraude aan het licht gebracht bij een andere. Dat is niet altijd gemakkelijk, maar ik wil eerlijk kunnen werken. Als architect draag je verantwoordelijkheid. Het gaat om geld dat bedoeld is voor mensen.”

Niko herkent die kracht van architectuur in zijn dagelijkse werk. “Architectuur schept de voorwaarden waarbinnen herstel mogelijk wordt”, zegt hij. “Daar ben ik intussen echt van overtuigd.”

KUNST ALS VERBINDENDE FACTOR

Waar psychiatrische instellingen vroeger bewust buiten of aan de rand van de stad werden gebouwd, is dat vandaag anders. Toen Guislain en Pauli hun plannen ontwierpen, lag dit terrein ook nog in een landelijke omgeving, omringd door akkers. Vandaag bevindt de campus zich midden in een drukke wijk.

“We kunnen en willen ons niet isoleren”, zegt Niko. “We moeten de buurt binnenlaten. Al is dat altijd zoeken naar evenwicht: voldoende veiligheid voor patiënten en bewoners, maar tegelijk openheid naar de stad en integratie in de buurt. Een campus die alleen naar binnen gekeerd is, past niet meer bij deze tijd. Daarom hebben we beslist om het deel van de site langs de Bloemekenswijk open te stellen. Daar liggen bijvoorbeeld de oorspronkelijke kruidentuinen van Guislain, die vroeger al gebruikt werden voor arbeidstherapie en zelfvoorziening. Het is logisch dat net die plek vandaag opnieuw toegankelijk is. Als mensen uit de wijk ons terrein doorkruisen voor een wandeling of om elkaar te ontmoeten, met respect voor de privacy van onze bewoners, dan is dat winst. Het haalt de schroom weg.”

Patrick ziet daarin een terugkeer naar de kern van Guislain’s ideeën. “Zijn plan was gebaseerd op overzicht en rust, maar altijd in interactie met arbeid en de omgeving. Dat element zijn we eigenlijk kwijtgeraakt toen de stad dichterbij kwam en alles dichtgeslibd is. Nu proberen we dat een stukje terug te brengen: door de campus

“Een ontwerp moet werken voor de mensen die er verblijven en er zorg verlenen.”

weer open te stellen, door verbinding te zoeken met de buurt. Het mag geen afgesloten bastion meer zijn.”

Een opvallend voorbeeld daarvan is het kunstpaviljoen van kunstenaar Philip Aguirre, gebouwd met afgekeurde bakstenen van de nieuwbouw. “Het lijkt op een ruïne”, zegt Niko, “maar het is een plek waar kinderen theater spelen en buurtbewoners stil bij blijven staan. Het paviljoen staat in de zone die nu open is voor de buurt. Kunst maakt de drempel lager, nodigt uit, verbindt. Dat is geen detail, dat is een fundamentele keuze. Kunst, architectuur en zorg vloeien hier samen.”

Ook de symboliek is sterk: “Stenen met een hoek af die samen iets moois vormen – dat is een prachtig beeld voor onze doelgroep. Het laat zien dat je niet perfect moet zijn om waardevol te zijn. Dat is de boodschap die we als zorgcampus ook willen uitdragen.”

Patrick Lefebure

Bij Theater Tartaar tonen spelers zichzelf zonder omwegen

De kunst

van het mens zijn

Tekst Evelien Chiau

Theater Tartaar ontstond zo’n dertig jaar geleden als atelier binnen Zonnelied, een dienstverleningscentrum voor mensen met een beperking. Wat begon als theatergezelschap, groeide uit tot een multidisciplinaire kunstenwerkplaats waar kunstenaars met en zonder verstandelijke beperking samenwerken aan kwalitatieve artistieke projecten.

Toen Tartaar in 2021 voor het eerst de handen in elkaar sloeg met regisseur en acteur

Stefan Perceval van HETGEVOLG, bloeide daaruit zo’n mooie samenwerking, dat ze besloten deze verder te zetten. Zowel bij HETGEVOLG als bij Theater Tartaar zitten inclusie in het DNA, net als de overtuiging dat theater enorm veel kracht kan bevatten, zowel voor spelers als voor toeschouwers. “We moesten er dan ook niet veel woorden aan vuilmaken”, zegt Katleen Evenepoel, directeur van Zonnelied.

“We voelden meteen dat we op dezelfde lijn zaten.”

De samenwerking ontstond toen Stefan Perceval, algemeen directeur en artistiek leider van HETGEVOLG, de vraag kreeg om een project uit te werken met spelers uit Brussel en Oostende. “We maakten toen De Reus in de Mens”, vertelt hij. “Een voorstelling met mensen uit verschillende werelden, letterlijk en figuurlijk. Daar is ook het huwelijk tussen Theater Tartaar en HETGEVOLG ontstaan.”

Sindsdien volgden nog vijf producties, waaronder Het Zwembad is Gesloten en Planeet Vergeet-me-niet. Voorstellingen die zowel in Vlaanderen en Brussel als daarbuiten indruk maakten. “We kregen onlangs een minutenlange staande ovatie op een congres in Gent”, zegt Katleen Evenepoel, directeur van Zonnelied. “Dat laat zien hoe diep mensen geraakt worden – omdat wat op scène gebeurt zo herkenbaar en pakkend is. Het toont wat mensen met een beperking kunnen als we hen er de kans toe geven. En dat is mede dankzij Stefan, die plaats maakt voor wat in hen leeft, zodat het vanzelf naar boven komt.”

MEER DAN DAGBESTEDING

Toen Theater Tartaar dertig jaar geleden ontstond, was dat oorspronkelijk als atelier waar bewoners van Zonnelied konden

proeven van theater. Onder leiding van Toon Baro groeide daaruit een eigen methodiek, gebaseerd op relaxatie, concentratie en improvisatie. “Op dat fundament wilden we verder bouwen”, vertelt Katleen. “Onze spelers brengen een vorm van kunst die ontwapenend is en tonen een schoonheid die veel mensen niet kennen. Dat wilden we ook weerspiegelen met techniek, kostuums en muziek in echte theaters, niet enkel binnen onze voorzieningen.”

Binnen Zonnelied is de keuze om kunst structureel te verankeren dan ook geen toeval. “We vertrekken altijd vanuit vertrouwen in mensen”, zegt Katleen. “Dat geldt ook voor onze artiesten. Kunst is geen extraatje, het is een manier om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. We willen tonen dat iedereen recht heeft op expressie, op eigenheid, op gezien worden.” Daarmee schuift de organisatie kunst niet naar de marge van zorg en welzijn, maar integreert ze die net.

De samenwerking met HETGEVOLG bracht die ambitie binnen handbereik. Rond Stefan werkt een hecht team van muzikanten, techniekers en tal van andere mensen die elk vanuit hun expertise bijdragen aan het geheel. “Theater Tartaar is echt een collectieve creatie. We vertrekken daarbij niet

“Onze spelers brengen een vorm van kunst die ontwapenend is en tonen een schoonheid die veel mensen niet kennen.”

Evenepoel

vanuit therapie of dagbesteding, maar vanuit kunst. De mensen met wie we werken zijn volwaardige acteurs. We maken écht theater met hen. Ik ga niet ontkennen dat kunst therapeutisch kan werken, maar daar gaat het niet om”, zegt Stefan. Zijn aanpak vertrekt uit nieuwsgierigheid en respect.

“Ik stel hen vragen: waar droom je van, wat maakt je gelukkig, wat vind je moeilijk aan de wereld? Vanuit die gesprekken ontstaat de voorstelling. Niet door rollen op te leggen, maar door hun eigen woorden en beelden te gebruiken.”

Voor Stefan is die manier van werken diep persoonlijk. “Ik ben zelf in armoede opgegroeid”, zegt hij. “We hadden het niet breed, en op school moest ik vooral overleven. Het is moeilijk om je te focussen op de tafels van vier als je niet eens weet of

Katleen Evenepoel
Stefan Perceval
© Marit Stocker

CEVI CARE

er die avond eten op tafel zal staan thuis. Ik ben dus een soort van ervaringsdeskundige in kwetsbaarheid. En dat is volgens mij ook waarom ik zo goed kan werken met mensen met een grotere kwetsbaarheid.” Hij werkte jarenlang in grote huizen als Het Toneelhuis en Het Paleis, maar ontdekte dat zijn hart lag bij mensen die minder kansen kregen. “In hun manier van kijken en voelen, zit zoveel eerlijkheid. Ze spelen niet, ze zijn. Theater is voor mij een manier om die echtheid zichtbaar te maken.”

Steeds meer cultuurhuizen vinden intussen de weg naar Theater Tartaar. “Vroeger moesten we op kousenvoeten gaan vragen of we mochten meedoen”, zegt Katleen. “Nu zijn het de huizen die ons contacteren. Ze voelen dat wij iets waardevols brengen. En dat verandert ook hun blik op inclusie.”

DE KRACHT VAN KWETSBAARHEID

De impact van die manier van werken is groot, zowel voor de spelers als voor het publiek. “Onze acteurs leren omgaan met stress, leren teksten, ontdekken hoe ze taal kunnen geven aan hun emoties”, zegt Katleen. “Begeleiders zien hoe mensen openbloeien, zichzelf beter leren kennen. En het werkt in twee richtingen. Ook zij voelen zich gesterkt en zijn fier op wat hun gasten bereiken. Hun rol daarin is essentieel. Onze begeleiders ondersteunen de spelers tijdens de repetities, vangen emoties op na de voorstellingen en zorgen voor rust, structuur en vertrouwen. Zonder hun betrokkenheid en nabijheid zouden we dit niet kunnen doen.”

Dat merkt ook Stefan. “Na een voorstelling kwam een begeleider geëmotioneerd naar me toe”, vertelt hij. “Hij werkt elke dag met hen en zei: ‘Ik heb echt gehuild. Ze spraken zo open over wat hen bezighoudt, dat wist ik allemaal niet.’ Dat toonde voor mij nog maar eens hoe krachtig kunst kan zijn als we haar gebruiken om bespreekbaar te maken wat anders verzwegen blijft.”

“We zien wel vaker dat mensen emotioneel worden tijdens onze voorstellingen”, zegt Katleen. “Ze worden geconfronteerd met kwetsbaarheid en beseffen: ‘Zo had ik het nog nooit bekeken.’” Het publiek speelt op die manier een actieve rol in het verhaal van Tartaar. “De wereld wordt harder en

“Kunst kan ontzettend krachtig zijn als we haar gebruiken om bespreekbaar te maken wat anders verzwegen blijft.”

Stefan Perceval

rechtser, maar wat onze spelers doen smelt harten”, vertelt Stefan. “Mensen zien niet langer de beperking, maar de mens. Onze spelers zijn ontwapenend. Wat zij op het podium brengen gaat niet over wit of zwart, over goed of fout – het gaat gewoon over mens zijn.”

THEATER

TARTAAR ALS VOORBEELD

Vandaag werken Zonnelied en HETGEVOLG nauwer dan ooit samen. “We behouden elk onze identiteit”, zegt Katleen. “Maar we vullen elkaar perfect aan. Wij vertrekken vanuit zorg en welzijn, Stefan vanuit de kunsten. Op die manier versterken we elkaar.”

Bij HETGEVOLG is inclusie geen apart project, maar een wezenlijk deel van de werking. “We werken heel vaak met mensen met een grotere kwetsbaarheid: vluchtelingen, mensen in armoede, mensen met een beperking …”, zegt Stefan. “Het principe is altijd hetzelfde: geef mensen vertrouwen, en ze tonen wie ze zijn. Op die manier geven we mensen die vaak gezien worden als ‘de ander’ een gezicht met een verhaal waarin iedereen zich kan herkennen.”

Intussen lopen de open repetities volop. Deze maand start een vaste spelersgroep met een nieuw project. “We zitten in een mooi momentum”, legt Katleen uit. “Er is interesse, erkenning. Mensen nemen ons werk serieus. Zelfs de minister, die voor het eerst zowel zorg en welzijn als cultuur in haar portefeuille heeft, kwam langs. Het doet deugd om te voelen dat we gezien worden.”

Beiden hopen dat Theater Tartaar een voorbeeld wordt. “We willen tonen dat kunst en zorg en welzijn elkaar kunnen versterken”, meent Katleen. “Dat mensen met een beperking geen publiek verdienen omdat ze op het podium staan met een beperking, maar omwille van hun talent.” Stefan knikt. “Kunst kan mensen opnieuw laten voelen dat ze er mogen zijn. Dat ze ertoe doen. Dat ze iets betekenen. En dat hoeft niet groots te zijn, meer nog: dat zit vaak in kleine dingen. In verhalen delen, in gezien worden. Ik denk dat we met Theater Tartaar iets doen wat de samenleving nodig heeft. We tonen dat er nog ruimte is voor zachtheid, voor luisteren, voor verbinding.”

© Marit Stocker
© Marit Stocker
© Marit Stocker
© Marit Stocker
“Mensen komen voor een koffie, maar blijven voor elkaar.”
Hilke Van Cauter
Tekst Evelien Chiau – foto Filip Erkens

Het Nestorcafé als kloppend hart van de wijk

Waar buren elkaar vinden

Hilke Van Cauter startte als bruggenbouwer voor de Muinparkwijk en de Bourgondische wijk met een blanco blad. Het café bestond wel, maar was amper een halve dag per week open, niet uitnodigend ingericht en nauwelijks bekend in de buurt. “Veel mensen gaven aan dat ze buren wilden ontmoeten, maar er was geen plek voor. Tegelijk was het woonzorgcentrum hier wat afgesloten van de rest van de wijk. Dit café bood een kans om die muren open te breken.”

Arlette woont al tien jaar in Seniorcity Gent van i-mens, de plek waar het Nestorcafé zich bevindt. “Toch wist ik niet eens wie mijn overburen waren”, zegt ze. Arlette is een fervent lezer, maar haar ogen laten het steeds meer afweten. Hilke bracht haar in contact met Ingrid, die om de hoek woont en in de bib werkt. Sindsdien brengt Ingrid boeken mee van het werk of helpt ze Arlette met de e-reader.

“Voor mij is dat maar een kleine moeite”, zegt Ingrid. “Voor Arlette betekent het dat ze kan blijven lezen.” “Daar ben ik Ingrid enorm dankbaar voor”, zegt Arlette. De band tussen de twee gaat duidelijk verder dan praktisch gemak. Wanneer Ingrid arriveert, vraagt ze Arlette meteen hoe haar vakantie was. Die is immers net terug van een bezoek aan haar zoon in Estland. “Ik heb een kleinigheidje meegebracht”, zegt Arlette, terwijl ze een potje confituur uit haar tas haalt. Ingrid lacht: “Maar allez, dat hadt ge niet moeten doen!” Het typeert de sfeer hier: kleine gebaren die groot worden, omdat ze verbinden.

Het Nestorcafé draait intussen op een twintigtal vrijwilligers die flexibel inspringen. Ook Ingrid staat af en toe achter de toog. “Ik woon hier al 27 jaar”, zegt ze. “Maar nu pas voer ik echt gesprekken met buren die ik vroeger alleen groette.” Op donderdag houden cliënten van Fiola vzw het café open in het kader van begeleid werk. Dat levert een kleurrijke mix op van bewoners, passanten, studenten en mensen met een beperking. “Ze groeien zichtbaar in hun rol achter de bar”, zegt Hilke. “En tegelijk ontstaat er contact tussen generaties en leefwerelden die elkaar anders nooit zouden kruisen.”

De programmatie is al even divers als het publiek: van een digipunt en weggeefkast tot een plantenasiel, en ’s avonds activiteiten die buurtbewoners zelf opzetten. Uit een leesclub ontstond de reeks Buren Buurten, met lezingen en ontmoetingen over uiteenlopende thema’s. Daarnaast zijn er creatieve workshops, volksspelen, een wandeling met een oud-professor die gevels en architectuur tot leven brengt … “Morgen doe ik mee met een workshop Indonesisch koken”, zegt Arlette. “Dat is speciaal voor mij, want mijn dochter is er momenteel op vakantie.”

Gaandeweg groeide het café uit tot een plek van zorg in de brede zin. “Om die buurtzorg verder vorm te geven, zetten we samen met LUS vzw een participatief traject op met de bewoners. Het mooie is dat daaruit het besef groeide dat we al veel zorg dragen voor elkaar”, vertelt Hilke. “Als we iemand van de buren een tijdje niet zien, valt dat door de onderlinge verbinding die we vandaag hebben meer op”, zegt Ingrid. “Dan durft er al eens iemand langs te gaan om te checken of alles wel oké is.”

Dat is ook precies waar de toekomst van het project ligt: buurtzorg versterken in nauwe samenwerking met professionele partners. i-mens, de organisatie achter het woonzorgcentrum waar het Nestorcafé huist, wil toewerken naar een laagdrempelig expertisepunt rond ouderenzorg, waar bewoners terechtkunnen met vragen, nog voor ze formele zorg nodig hebben. Het café blijft daarbij een ankerpunt: open, gastvrij, gedragen door de wijk. En vanaf december volgt er ook een nieuwe naam – uiteraard gekozen door de buurtbewoners.

“Mensen komen voor een koffie, maar blijven voor elkaar”, besluit Hilke.

“Als we iemand van de buren een tijdje niet zien, valt dat vandaag meer op.”
Buurtbewoner Ingrid

Van ziekenhuis naar Health Arena, van curatie naar preventie

“Gezond blijven is het nieuwe genezen”

De Vlaamse gezondheidszorg staat op een kantelpunt. Rita Barilla van In4Care pleit voor een radicale shift van genezen naar preventie, innovatie en samenwerking. Maar hoe kijkt een algemeen ziekenhuis naar die omslag?

We brachten Rita samen met Geert Smits, CEO van AZ Monica, voor een gesprek over innovatie, Health Arena’s en Health Kiosken – en hoe deze kunnen bijdragen aan een meer toekomstgerichte en duurzame zorg. “We moeten ons als ziekenhuis herdefiniëren.”

“Financiering en wetgeving werken altijd toe naar de status quo en de continuïteit. Toch proberen

we projecten op te zetten, transparant en in overleg met de overheid.”

Geert Smits

‘Het systeem crasht’, zo lezen we op de website van In4Care. Dat is best kritisch naar de overheid toe.

Rita: “Het systeem is wel toegankelijk en kwalitatief, maar het focust enkel op mensen genezen in plaats van ze gezond te houden. En dat terwijl de personeelskosten toenemen en de vergrijzing op ons af komt. Er is dus écht een radicale omslag nodig naar een zorgsysteem dat proactief denkt in plaats van reactief. Zorg en welzijn is een enorm gereglementeerde sector. Dat is begrijpelijk, want het gaat over mensen hun gezondheid, maar het weerhoudt ons ervan te innoveren.”

HEALTH KIOSK

Screening booth waar je als burger je welzijn en gezondheid preventief kan laten meten.

HEALTH ARENA

Een ecosysteem waarbij zorgaanbieders en -vragers, maar ook lokale besturen, kennisinstellingen, start-ups en andere bedrijven samenwerken om de gezondheid van de burgers in hun regio te bevorderen.

BUSINESSMODEL

Zelf heeft AZ Monica nog geen Health Arena, maar jullie zijn dat wel van plan. Waarover twijfelen jullie nog?

Geert: “Waar we ons vroeger vooral richtten op het genezen van ‘zieke’ mensen, kijken we nu ook hoe we de gezonde bevolking gezond kunnen houden. Ook al zijn er genoeg studies die aantonen dat een euro in preventie meer oplevert, toch is preventieve geneeskunde opzetten niet zo evident. Het businessmodel is niet zo simpel en de kosten en investeringen die we maken,

moeten we toch op een of andere manier recupereren. Daarnaast is een (zorg)ecosysteem met commerciële partners opzetten nog wat wennen voor ons.”

HARTSLAG

Meten is weten. Maar weten kan ook twijfel zaaien. Je gezondheid 24/7 monitoren, kan voor stress, angst of onzekerheid zorgen.

Geert: “We moeten een onderscheid maken tussen mobile monitoring bij zieke en bij gezonde mensen. Zieke mensen blijven gemotiveerd omdat we hun toestand actief opvolgen, maar bij gezonde mensen ligt dat anders. Enerzijds zijn er de technologische uitdagingen om al die data op een veilige en goeie manier te ontsluiten in de patiëntendossiers. Daarnaast zijn er een aantal organisatorische uitdagingen, maar vooral ook medische: je kan je hartslag wel meten, maar dat moet ook gebeuren op een kwalitatieve manier, met de juiste analyses.”

Rita: “En dat is precies waar wij willen voor zorgen. Een Health Kiosk is geen luchtige quiz uit een magazine, maar een wetenschappelijk onderbouwde preventieve

Rita Barilla, ondervoorzitter bij In4Care en CEO van Woonzorggroep GVO

screening die mensen motiveert om gezond te blijven. Zo’n goed uitgebouwde kiosk moet voor iedereen toegankelijk én kwalitatief zijn. Er kan er bijvoorbeeld één in de lokale bibliotheek staan. Een Health Kiosk onderscheidt zich van de oppervlakkige, weinig onderbouwde screenings die je vandaag on- en offline vindt.”

ROBOTICA

Is technologie het antwoord op de uitdagingen die op ons wachten?

Geert: “Ik heb zelf een IT-achtergrond dus ik geloof zeker in technologie. AI en

robotica zullen meer een plek krijgen in ons zorgsysteem en mee een antwoord vormen op het zorginfarct dat op ons afkomt. Het wordt een kwestie van de juiste balans te vinden tussen investeringen enerzijds en de outcome voor de patiënt anderzijds.”

Rita: “Vergeet daarnaast zeker niet tot hoeveel innovatie samenwerking kan leiden. Dat is de essentie van een Health Arena: verschillende perspectieven samenbrengen om oplossingen te bedenken in het belang van elke burger. We zullen daarom ook blijven investeren in innovatie die niet alleen technologisch van aard is.”

“Het systeem focust enkel op mensen genezen in plaats van ze gezond te houden. Er is dus écht een radicale omslag nodig naar een zorgsysteem dat proactief denkt in plaats van reactief.”

Geert Smits, CEO van AZ Monica
© Toon Debraekeleer

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.