Kadet kleuter - Inspiratiedocument - Fiches 5+ - Meten - Inhouden Volume - inkijk methode

Page 1


Doel(en)

2 Vergelijken van 2 of meer voorwerpen naar inhoud of volume en op basis hiervan voorwerpen sorteren.

3 Vergelijken van meer dan 2 voorwerpen naar inhoud of volume en op basis hiervan voorwerpen rangschikken.

4 Vanuit de vergelijking de inhoud of het volume van identieke recipiënten of voorwerpen veranderen

Wiskundetaal

vol/leeg, halfvol, bijna vol/leeg meer/minder/evenveel gevuld meest/minst gevuld vullen, leegmaken

groot/klein groter/kleiner maken grootste/kleinste

Inhoud en volume

Hoekverrijking

• De kleuter sorteert de flessen naar inhoud in ‘meer’/‘minder in zitten’ dan in de voorbeeldfles (vergelijkingsmaat).

• De kleuter rangschikt de flessen naar inhoud van ‘leeg’ naar ‘vol’ (en omgekeerd) en van ‘minste’ naar ‘meeste’ inhoud.

• De kleuter verandert de inhoud van de flessen volgens de opgegeven opdrachten.

• watertafel

• gelijke en verschillende potjes, trechters en flessen

• gevulde voorbeeldflessen waarvan je de dop dichtkleeft

• startpijl en stophand (Kabas)

• eventueel opdrachtkaart met flessen van leeg naar vol (Kabas) (zie differentiatie)

Laat de kleuters aan de watertafel experimenteren met de aanwezige materialen. foto

Speel na verloop van tijd mee.

- Is iedere fles evenveel gevuld met water?

- Welke flessen zijn meer/minder gevuld dan de voorbeeldfles?

- De flessen die minder gevuld zijn, plaats je aan de ene kant. De flessen die meer gevuld zijn, plaats je aan de andere kant.

- Kan je de inhoud van de flessen rangschikken van leeg naar vol?

Van vol naar leeg?

Van de minste naar de meeste inhoud?

Visualiseer het start- en eindpunt met de startpijl en de stophand.

- Kan je ervoor zorgen dat beide flessen halfvol zijn?

- Kan je ervoor zorgen dat deze beker evenveel gevuld is als de andere?

- Hoe kan je ervoor zorgen dat in deze beker meer/minder water zit dan in de andere beker?

• Bied een opdrachtkaart aan waarop de rangschikking van flessen van leeg naar vol visueel weergegeven wordt. (Kabas)

• Laat de kleuters zelf opdrachten formuleren voor elkaar waarbij de wiskundetaal actief gebruikt wordt.

• Bied na het rangschikken nog een extra gevulde fles aan die de kleuters op de juiste plaats moeten zetten.

• Maak gebruik van doorzichtige recipiënten en gekleurd water zodat de vergelijking vlotter kan gebeuren.

Routinemoment

• De kleuter rangschikt de manden van de ‘minste’ naar de ‘meeste’ inhoud.

• gelijke opruimmanden

Geef iedere kleuter een opruimmand bij het opruimen in de bouwhoek. foto De inhoud van de verschillende manden wordt na het opruimen vergeleken. Op basis hiervan worden de manden gerangschikt van de minste naar de meeste inhoud.

Visualiseer het start- en eindpunt met de startpijl en de stophand.

- Welke mand is het minst gevuld?

- Welk mand is nu het minst gevuld (van de overblijvende manden)?

Doe dit tot er 1 mand overblijft.

- Dit is de mand die het meest gevuld is.

• Doe dit enkel als er heel veel blokken opgeruimd moeten worden en als het handig is om de blokken eerst te verzamelen in kleinere manden vooraleer die in de grote speelgoedbak gaan.

• Leg de nadruk op de inhoud van de manden en niet op de hoeveelheid blokken.

Tussendoortje

• De kleuter sorteert de ballen naar volume in ‘kleiner dan’/‘groter dan’ de aangeduide bal (vergelijkingsmaat).

• De kleuter rangschikt de ballen naar volume van ’klein’ naar ‘groot’.

• ballen van verschillende groottes

• bak als doel

Geef elke kleuter een bal. foto 1 Plaats het doel en neem zelf een vergelijkingsbal. foto 2

- Wie een bal heeft die groter is dan de mijne, mag die naar het doel rollen.

Laat de kleuters nadien controleren of alle ballen in het doel groter zijn.

- Is de bal groter dan deze bal?

Deel de ballen terug uit.

- Wie een bal heeft die kleiner is dan de mijne, mag die naar het doel rollen.

Herhaal dit spel telkens met een andere bal als vergelijkingsmaat.

Laat de kleuters nadien de ballen rangschikken van klein naar groot.

Visualiseer het start- en eindpunt met de startpijl en de stophand. foto 3

- Wie heeft de kleinste bal?

- Wie heeft nu de kleinste bal?

Doe dit tot er 1 bal overblijft.

- Er blijft nog 1 bal over, dat is de grootste bal.

• Laat een kleuter een bal kiezen en een opdracht formuleren.

• Indien er geen ballen van verschillende groottes voorhanden zijn, kan dit ook met knikkers van verschillende groottes.

• De kleuter sorteert de bakjes naar inhoud in ‘meer’ of ‘minder dan’ het ‘halfvolle’ bakje (vergelijkingsmaat).

• De kleuter rangschikt de bakjes naar inhoud van ‘vol’ naar ‘leeg’.

• De kleuters verandert de inhoud van de bakjes, zodat ze allemaal ‘vol’ zijn.

• herfstvruchten (kastanjes, eikels en/of dennenappels)

• meerdere gelijke doorzichtige bakjes

• startpijl en stophand (Kabas)

Intro in grote groep Hier zijn allerlei herfstvruchten die we zullen verkopen in onze winkel.

- Helpen jullie de winkel mee inrichten?

Kern in kleine groep

Zorg voor meerdere bakjes foto 1 met een verschillende inhoud aan herfstvruchten waarvan 1 precies halfvol is.

Dat wordt onze vergelijkingsmaat op basis waarvan we zullen sorteren.

- Zet alle bakjes die minder dan halfvol zijn aan de ene kant van de winkel.

- Zet de bakjes die meer dan halfvol zijn aan de andere kant van de winkel.

- Van welke bakjes is de inhoud groter/kleiner?

Zorg voor 5 bakjes met een verschillende inhoud aan herfstvruchten, waarvan 1 vol en 1 leeg bakje.

Rangschik de bakjes van vol naar leeg. Visualiseer het start- en eindpunt met de startpijl en de stophand. foto 2

- Welk bakje is het meest gevuld?

- Welk bakje is nu het meest gevuld (van de overblijvende bakjes)?

Doe dit tot er maar 1 bakje meer staat.

- Dit is het bakje dat het minst gevuld is.

Zorg voor meerdere bakjes met een verschillende inhoud aan herfstvruchten. Stel vragen en vul samen de bakjes aan tot ze vol zijn. foto 3

- Waar kunnen er nog veel herfstvruchten bij?

- Waar moeten er niet zo veel herfstvruchten meer bij?

- Waar kan er niets meer bij?

Terugblikgesprek in grote groep

Laat de kleuters de winkel voorstellen aan de klasgroep en vertellen of demonsteren wat ze hebben gedaan met de bakjes.

• Zorg dat de verschillen visueel heel duidelijk zijn.

• Gebruik minder bakjes om te rangschikken.

• Zorg dat de verschillen visueel minder duidelijk zijn.

• Gebruik meer bakjes om te rangschikken.

• Geef moeilijkere opdrachten.

- Zorg ervoor dat dit bakje meer gevuld is dan halfvol maar minder dan vol.

- Hoe kunnen we ervoor zorgen dat beide bakjes evenveel herfstvruchten hebben als we enkel de herfstvruchten in de bakjes mogen gebruiken?

• Gebruik per opdracht (sorteren, rangschikken en veranderen) een ander soort herfstvrucht.

• Zorg dat de kleuters kijken naar de inhoud en dat ze de herfstvruchten niet gaan tellen.

• Koppel de inhoud van de bakjes aan de prijs voor de herfstvruchten (= domein getallenkennis).

• Snij grote petflessen middendoor om gelijke bakjes te maken.

• De kleuter sorteert de flessen naar inhoud in ‘vol’, ‘leeg’ en ‘halfvol’.

• De kleuter verandert de inhoud van de gegeven flessen, zodat ze allemaal over een andere inhoud beschikken.

• De kleuter rangschikt de flessen van de ‘meeste’ naar de ‘minste’ inhoud.

• 7 lege flessen

• water

• trechter

• kaarten van de weekkalender

• startpijl en stophand (Kabas)

Intro in grote groep

Bij Max en Stien heeft het veel geregend.

Ze hebben een hele week regen opgevangen in flesjes.

Hier zijn de 7 flesjes (3 volle, 2 lege, 2 halfvolle). foto 1

- Luister en kijk maar hoeveel regen er gevallen is.

Haal tijdens het verhaaltje telkens het juiste flesje uit en zet het neer bij de kaartjes van de weekkalender.

Benadruk de begrippen ‘vol’, ‘leeg’ en ‘halfvol’.

Maandag, regen, regen, regen: het flesje is helemaal vol.

Dinsdag, geen wolkje te bespeuren: het flesje is helemaal leeg.

Woensdag, een beetje zon maar ook een beetje regen: het flesje is halfvol.

Donderdag, geen zon, alleen maar regen: het flesje is helemaal vol.

Vrijdag, de zon deed haar best: het flesje is leeg.

Zaterdag, alleen maar regenwolken: het flesje is vol.

Zondag wist niet wat hij wou: het flesje is niet vol, niet leeg, maar halfvol.

Sorteer de flesjes naar inhoud. foto 2

- Welke flesjes zijn helemaal vol? Plaats deze samen.

- Welke flesjes bleven leeg? Plaats deze samen.

- Welke flesjes zijn halfvol? Plaats deze samen.

Kern in kleine groep

Bij Jules en Anna heeft het iedere dag een andere hoeveelheid geregend.

- Hoe kunnen we er nu voor zorgen dat de inhoud van elke fles een verschillende hoeveelheid regen is?

Laat de kleuters zelf aan de slag gaan met een trechter om tot 5 flessen met een andere inhoud te komen. foto 3

Rangschik vervolgens de flessen van meeste naar minste inhoud. Visualiseer het start- en eindpunt met de startpijl en de stophand.

- In welke fles zit het meest?

- Welk fles is nu het meest gevuld (van de overblijvende flessen)?

Doe dit tot er maar 1 fles meer overblijft.

- Dit is de fles die het minst gevuld is.

Terugblikgesprek in grote groep

Max en Stien spelen het spelletje ‘Zoek de fout’. Laat de kleuters hun ogen sluiten en wissel 2 flesjes om in de rangschikking.

Laat de kleuters de fout zoeken in de rij.

• Rangschik met minder flesjes zodat het verschil in inhoud groter is.

• Wissel tijdens het spelletje ‘Zoek de fout’ enkel flesjes om die sterk van elkaar verschillen (de buitenste flesjes). Het volstaat dat de kleuter de fout aanduidt. Verwoord zelf.

• Gebruik bij het rangschikken 7 flesjes zodat het verschil in inhoud kleiner is.

• Laat de kleuters tijdens het spelletje ‘Zoek de fout’ enkel met woorden verwoorden welke flesjes fout staan. Laat de kleuters de begrippen actief gebruiken.

• Vang op een regendag de regen op en bespreek dit.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Kadet kleuter - Inspiratiedocument - Fiches 5+ - Meten - Inhouden Volume - inkijk methode by die Keure - Issuu