Op weg naar de nieuwe minimumdoelen - Visie en aanpak - die Keure

Page 1


Op weg naar de minimumdoelen

De wegwijzer met een innovatieve visie en aanpak

Schooljaar 2025-2026

Minimumdoelen Aanpak

Expertise

Voorwoord pagina 1

1 De nieuwe minimumdoelen pagina 2

2 Onze aanpak pagina 6

2.1 Kennisrijk curriculum pagina 6

2.2 Diabolo-model pagina 7

2.3 Blended learning met Kabas pagina 7

2.4 Expertise pagina 8

3 Jouw co-teacher Kai pagina 10

4 Taal en wereld met Labo pagina 12

5 Wiskunde met Kadet pagina 18

6 Inspiratie pagina 23

6.1 Kennisclub pagina 23

6.2 Kom naar de die Keure Dagen! pagina 24

6.3 Keurieusmaand pagina 25

Voorwoord

Vooruitkijken met vertrouwen

Al wie betrokken is bij het Vlaamse basisonderwijs voelt het al een tijd: er zit spanning op het verhaal. We doen met z’n allen ons uiterste best, maar de resultaten blijven uit. In de rankings van internationaal gebenchmarkt onderzoek kunnen we de neerwaartse trend voorlopig niet afremmen, laat staan ombuigen.

Met de komst van de nieuwe Vlaamse regering en onderwijsminister grijpt de overheid nu in. Ze doet dat op de twee punten in het onderwijsproces waar ze zelf aan het stuur zit: het vastleggen van het curriculum en de opvolging van de realisatie ervan.

Concreet betekent dat nieuwe ‘Minimumdoelen’, als opvolger van de ‘Eindtermen’, en een set Vlaamse toetsen. Daarmee herijkt de overheid zowel het start- als het eindpunt van het Vlaamse basisonderwijs.

Voor wie verantwoordelijkheid draagt in het leertraject van jonge kinderen in Vlaanderen is dat een ferme uitdaging. De aanpassingen in het curriculum zijn immers ingrijpend en de tijd die jullie gegeven wordt om ze te implementeren is ambitieus.

Als educatief uitgever willen we jullie ook nu, in deze belangrijke transitie, helpen en ondersteunen. We gaan recente materialen aanpassen en nieuwe ontwikkelen. Zoals steeds doen we dat ook nu vanuit een doordachte visie. Deze brochure wil u hierover informeren. Wij ontwikkelen onze leermiddelen immers vanuit een visie en ze renderen op de klasvloer dan ook het best als jullie onze visie begrijpen en delen.

Laten we er samen voluit voor gaan, want één ding verandert niet: onderwijs doet ertoe.

1 De nieuwe minimumdoelen: een mooie, didactische uitdaging

Eerst even terug naar het bord

Wanneer we met de uitgeverij voor belangrijke keuzes staan, keren we altijd terug naar ons ‘bord’, naar onze missie: ‘onderwijs doet ertoe’. Om te begrijpen wat er gebeurt en hoe we daar als educatief uitgever in onze leermiddelen best kunnen op reageren, gebruiken wij vaak een klassiek, eenvoudig maar nog altijd zeer relevant concept: het Model Didactische Analyse van Leon van Gelder (1979).

Van Gelder was een Nederlandse hoogleraar onderwijskunde en één van de pioniers van die (toen) nieuwe discipline. In zijn model omschreef hij de vier bouwstenen van een effectief en efficiënt onderwijsleerproces. Of in andere woorden: de bouwblokken van een doelgericht onderwijsproces dat leerwinst genereert.

Van Gelders model telt vier pijlers: de doelstelling(en), de beginsituatie, de onderwijsactiviteit zelf en de evaluatie. Wijzelf voegen er nog een vijfde component aan toe: de context waarin het onderwijs gebeurt.

Minstens zo belangrijk in het model zijn de pijlen. Een succesvol onderwijstraject is cyclisch. Enkel wanneer je van een ‘te bereiken’ doel door evaluatie een ‘bereikt’ doel heb gemaakt, creëerde je leerwinst. Lees: enkel één component aanpassen is geen garantie op succes.

Op die manier kom je tot het model hiernaast:

Context (1.1)

Doelstelling (1.2)

Beginsituatie (1.3)

Onderwijzen en leren - Inhoud - Media (Onderwijs) (1.4)

Evaluatie (1.5)

De nieuwe minimumdoelen vormen de start van een ingrijpende onderwijshervorming. Hoe ingrijpend, wordt duidelijk wanneer je ze implementeert in van Gelders model. Elke component wordt erdoor veranderd. Hierna bespreken we de gevolgen en duiden we hoe we die meenemen in de ontwikkeling van onze leermiddelen.

1.1

Context: taal, taal en nog eens taal

Je kunt veel elementen aanhalen waardoor de context waarin we nu basisonderwijs geven in Vlaanderen een pak uitdagender is dan een decennium geleden. Eén uitdaging staat echter met voorsprong op kop: de taligheid van de kinderen. De spreidstand in een Vlaamse klas is vaak groot: van kinderen van wie het Nederlands hun derde taal is tot leerlingen waarvan het hun thuis- en moedertaal is.

Het is vrij simpel: taal, bij ons het Nederlands, is dé tool van de leerkracht. Wanneer je die niet ten volle kunt gebruiken, wacht je een grote uitdaging. De voorbije jaren werd dat ook onze uitdaging. Leerkrachten vragen ons naar oplossingen. We stuurden al bij met aangepaste content zoals woordenlijsten en met technologie zoals uitspraak- en voorleessoftware. Een veel fundamentelere keuze maakten we twee jaar geleden, nog voor de komst van de nieuwe minimumdoelen.

Toen al zijn we namelijk gestart met de ontwikkeling van het project Labo: de volle integratie van taal en zaakvakken in één methode. Zo willen we binnen die onderwijstijd focussen op eenzelfde woorden begrippenkader om leerlingen te laten lezen om te leren, maar ook te laten leren door te lezen. Labo concretiseert zo een sterke wisselwerking: kennis is taal, taal is kennis. Geïnteresseerd? Het project Labo ontdek je meer in detail vanaf pagina 12.

tel op meeldraad werkwoord

1.2 Doelstellingen: de lat omhoog

Wij zijn voor! We kregen vaak de feedback dat onze methodes ‘te moeilijk’ zijn. Als je wil dat onderwijs ertoe doet, moet je ambitieus zijn. En in onderwijs spreek je je ambitie uit in je doelen én in je timing. De nieuwe minimumdoelen zijn talrijker en concreter dan de vorige eindtermen, en zeker voor de zaakvakken ook uitdagender. Tegelijk is de timing veranderd. Door de nieuwe minimumdoelen op het einde van het 3e kleuter en 4e leerjaar komt een behoorlijk aantal doelen vroeger in vergelijking met de huidige leerplannen.

Er wacht ons dus een dubbele uitdaging: straffer en vroeger. Nieuwe minimumdoelen alleen zullen echter niet tot betere resultaten leiden. Denk aan de pijlen in van Gelders model. Enkel en alleen als we de cirkel tussen de componenten kunnen sluiten, zullen resultaten verbeteren. Ambitieuze doelen worden pas leerwinst door positieve resultaten in ambitieuze evaluaties. En die bereik je omdat ze op de klasvloer zijn gerealiseerd door professionele leerkrachten met effectieve en efficiënte leermiddelen. Voor die laatste kun en mag je op ons rekenen.

Ook daar speelt het project Labo een belangrijke rol. Straffer, meer en vroeger in dezelfde onderwijstijd, hoe los je dat op? Dat kan door twee vakken ‘in elkaar te schuiven’. Door een volledig geïntegreerde aanpak benut je zo eenzelfde lesmoment telkens voor twee vakken tegelijk, Nederlands en de zaakvakken.

1.3 Beginsituatie: voorsprong nemen

We hebben het hierboven al vermeld. Door de komst van minimumdoelen in het 3e kleuter en het 4e leerjaar bepaalt de overheid nu voor een groot deel zelf de timing van de doelen. Die nieuwe minimumdoelen zijn op die momenten vaak ambitieuzer dan de leerplannen nu.

Wat betekent dat? Als we ze daadwerkelijk kunnen bereiken, moeten we in de nabije toekomst rekening houden met een andere beginsituatie bij de overgang van kleuter naar het lager, van de 2e naar 3e graad en van het lager naar het secundair. In de visieteksten wordt dat ook vaak expliciet vermeld als onderliggend doel: leerlingen beter voorbereiden op de overgang tussen twee niveaus. En waar we dat in het verleden vaak deden door het hogere niveau aan te passen aan het onderliggende, doen we nu net het omgekeerde. Dat is een belangrijk verschil en ook daarmee houden we rekening bij de ontwikkeling van nieuwe leermiddelen.

1.4 Onderwijs: gewoon goed lesgeven

De nieuwe minimumdoelen concretiseren de invoering van een ‘kennisrijk curriculum’. Maar de overheid beperkt zich niet enkel tot het herdefiniëren van het curriculum. Samen met de doelen ‘an sich’ wil de overheid ook veel meer sturen op het ‘hoe’ in de klas. Daarvoor kijkt men vooral in de richting van de ‘evidence informed onderwijs’-beweging, waarvan de sleutelcomponenten in Vlaanderen concreet vertaald worden in o.m. de ‘Wijze lessen’ van Tim Surma e.a.

Wij nemen die ‘lessen’ op in onze didactiek, voor zover die er al niet in aanwezig waren. Twee componenten willen we hier wel nog even extra benadrukken. Als eerste wordt de klassikale instructie duidelijk ‘geherwaardeerd’. Terecht poneert men dat de kwaliteit van die klassikale instructie in ruime mate bepaalt of je de doelen op het einde van je les realiseert. Ten tweede verwacht men, ook terecht, dat de klassikale instructie als cruciale lesfase best voor alle leerlingen gelijk verloopt. Differentiatie in ons lager onderwijs kun je niet weg denken, maar die volgt in deze aanpak pas na die letterlijk ‘klassikale’ fase.

Dat alles is richtinggevend voor de manier waarop we onze lessen concipiëren, nogmaals als dat al niet zo was. Het zal ook onder meer volgens dat kader zijn dat Leerpunt onze methodes zal evalueren. En het zullen ook deels die elementen worden waarop een inspectie straks jullie schoolwerking zal evalueren. Ingrijpend dus, voor iedereen!

1.5

Evaluatie: meer, vroeger en doelgerichter

In van Gelders model is evaluatie het sluitstuk. Terecht, want van daaruit koppel je terug naar je doelen en sluit je zo de ‘kwaliteitscirkel’. Je kunt de realisatie van je doelen enkel afkloppen in een vorm van evaluatie. De overheid wil de impact van evaluatie (toetsing) daarom vergroten. Eén van de wijze lessen is daarom ook niet voor niks ‘gebruik toetsing als leer- en oefenstrategie’. Daarnaast impliceert de komst van minimumdoelen eind 3e kleuter en 4e leerjaar dat je nu bijkomend ook op die momenten evalueert en op basis daarvan beslissingen neemt. Daarbij aansluitend organiseert de overheid ook zelf ‘Vlaamse toetsen’ eind 6e leerjaar, zoals we ze nu ook al hebben aan het begin van het derde trimester in het 4e leerjaar.

Door dat alles krijgt de outputmeting gevoelig meer aandacht. Bovendien zal dat ervoor zorgen dat ook de doelen en curricula meer aandacht zullen krijgen. En dat is een goede zaak. Ook wij hebben het liefst gebruikers die hun curriculum kennen. De impact van onze leermiddelen kan er alleen maar wel bij varen als die doelgericht(er) worden ingezet. Ook daarom gaan we nog meer dan vroeger doelen expliciteren: zowel voor de leerkracht als voor de leerling, zowel in de lesgang zelf als in de leermiddelen, op papier en digitaal.

2

Onze aanpak: uitdagingen omzetten in oplossingen

2.1 Kennisrijk curriculum: bye, bye wereldoriëntatie, hello vakdisciplines!

Onze globale analyse van de nieuwe minimumdoelen kon je in hoofdstuk 1 al lezen. Ze zijn concreter, ruimer in aantal en ambitieuzer. Hieronder zoomen we even in op de belangrijkste vakdisciplines.

In Nederlands zijn er geen ingrijpende wijzigingen. De doelen zijn herschikt en zijn veel eenduidiger en concreter uitgewerkt. Het opvallendste daarbij is de herwaardering van de taalsystematiek en bijhorende terminologie in de hogere leerjaren.

In wiskunde zijn er ook geen grote verschuivingen. Ook daar zijn de doelen op een veel concreter niveau en meer in detail geformuleerd. Bepaalde zijn herschikt en vervroegd. Nieuwe leerinhouden brengen het vak bij de tijd. We denken daarbij onder meer aan computationeel denken en kansberekening.

De meest ingrijpende verandering zit in de doelenset die we tot nu ‘wereldoriëntatie’ maar straks ‘vakdisciplines’ noemen. Daar veranderen niet alleen de doelen. We nemen ook afscheid van een bepaalde didactiek. Zoals het woord zelf suggereert, vertrek je bij wereldoriëntatie vanuit de wereld, met name die van het kind. Dat verandert fundamenteel. Vanaf nu vertrekken we gewoon vanuit de vakdiscipline zelf.

Een voorbeeld uit het vroegere domein ‘tijd’, wat nu weer ‘geschiedenis’ heet. Nu starten we daar nog bij het kind en gaan we vanaf daar achteruit in de tijd: naar ouders en grootouders, naar een vorige eeuw, naar vorige eeuwen om ten slotte in de 3e graad de historische periodes uit te werken. Straks in de vakdiscipline ‘geschiedenis’ vertrekken we daarentegen vanuit het historische perspectief. Beginnen gebeurt bij de eerste historische periode en daarna worden de historische periodes in de opeenvolgende jaren behandeld, een na een. Dat is ook zo voor de andere ‘zaakvakken’: aardrijkskunde, wetenschap en techniek. Daarbij geven de minimumdoelen een gedetailleerde leerlijn van termen, namen en begrippen die aangebracht moeten worden. En daar zit leerstof bij die we nu geven in de 1e graad van het secundair onderwijs.

Verder is er nog een belangrijke verandering. Waar we in wereldoriëntatie vaak leerlingen zelf het initiatief lieten nemen, komt dat nu volledig bij de leerkracht, de docent. Wat gewoon logisch is, want enkel de leerkracht heeft voldoende kennis van de vakdiscipline. De eigen buurt, het eigen leven, de eigen context ... krijgen straks allemaal veel minder plaats in de klas. Het wordt aldus een uitdaging om die kennis op een motiverende manier over te brengen aan het jonge kind.

Ook de minimumdoelen ICT springen in het oog. Een bijsturing van de ‘Digisprong’ heeft duidelijk niet geleid tot meer bescheiden doelen, integendeel. Op het einde van de lagere school wordt van de leerlingen een vrij stevige kennis verwacht (algoritme, artificiële intelligentie, auteursrecht …) maar ook een heleboel digitale vaardigheden (bestandsbeheer, communiceren, zoekstrategieën toepassen …).

2.2 Diabolo-model: relevante kennis motiveert

Vijf jaar geleden stelden we ons ‘Diabolo-model’ voor, als rode draad in al onze nieuwe methodes. Belangrijk in het model is vooral dat we elk leerstofgeheel (een thema, een hoofdstuk …) inleiden met een ‘intro’ en afsluiten met een ‘outro’.

Ook nu, met de komst van de nieuwe minimumdoelen, blijven de intro en outro behouden. In de intro, bij de start van een leerstofgeheel, wekken we de interesse en nieuwsgierigheid van de leerling voor wat we straks leren. We formuleren samen de vragen waarop we de komende weken een antwoord willen vinden, we verbinden met de wereld.

Ook de outro blijft behouden. In die ruimere activiteit gaan we actief op zoek naar transfer. We passen toe wat we leerden in een nieuwe context, een complexere activiteit waarin we verschillende kenniselementen en skills samenbrengen. Denk in wiskunde aan toepassingen, in taal en wereld aan talige opdrachten waarin we onze vakspecifieke kennis toepassen.

Met de intro en outro maken we het kennisrijke curriculum relevant. We verbinden het met de wereld waarin de zin ervan duidelijk wordt, wat de leerlingen motiveert.

2.3 Blended learning met Kabas: altijd met twee in de klas

We vallen in herhaling, maar er wacht ons een grote uitdaging: een kennisrijk curriculum realiseren in een onderwijscontext die een pak complexer is dan vroeger. Maar er is ook een evolutie die ons echt kan helpen: de digitalisering. Al jaren zetten wij daar volop op in met ons platform Kabas. Dat is bovendien voortdurend in evolutie, omdat we nieuwe mogelijkheden zo goed en zo vlug mogelijk willen laten renderen op de klasvloer.

Met Kabas kunnen we de leerkracht echt helpen. Kabas is het platform waar hij of zij alles terugvindt om een les voor te bereiden en te geven. Kabas helpt bij de instructie met onder meer bordboeken, video-instructies en PowerPoint. Wanneer leerlingen oefenen, kunnen ze dat ook bijna altijd digitaal op Kabas, volledig parallel met de geprinte materialen. Een andere troef daarbij is ons uitgebreide aanbod van serious gaming dat de leerling extra motiveert om te oefenen, zelfs te drillen. Intussen praten de leerlingen ook tegen hun device en praat het zelfs terug.

Na de klassikale inoefening, wanneer we verschillen tussen leerlingen moeten opvangen, staan wij op het platform Kabas klaar met onze Kai. Onze digitale co-teacher heeft voor alle doelen een adaptief leerspoor dat leerlingen individueel begeleidt, terwijl de leerkracht zelf de verlengde instructie opneemt. Kortom, met Kabas en Kai sta je altijd met twee in de klas. Je ontdekt meer over Kai op pagina 10.

2.4

Expertise: samen leren en samen nog beter doen!

Er wacht ons allemaal een periode van veranderen, leren en ontwikkelen. Een nieuw curriculum komt met veel vraagtekens. Dat kan verlammen, of juist motiveren. Bij ons gebeurt het tweede en we zijn ervan overtuigd dat dat ook bij jullie zo is. Net als wij kunnen jullie immers vertrouwen op jullie ervaring en kennis. Wij zelf zetten onze expertise in om jullie leermiddelen te bieden waarmee je straks met inzicht en kennis van zaken het kennisrijke curriculum bij je leerlingen kunt realiseren. Uiteindelijk is dat ons gemeenschappelijke doel.

Hieronder geven we een overzicht van ons uitgeefplan. Daarin koppelen we het nieuwe curriculum aan onze methodes. Deze planning volgt de strikte timing van implementatie die voorgesteld wordt door de overheid. Daarbij maken we voorlopig wel een voorbehoud, want er zijn nog enkele onzekerheden waardoor verandering nog mogelijk is.

Minimumdoelen

Nederlands

Geschiedenis

Aardrijkskunde

Wetenschap en techniek

Attitudes (persoonsvormende en socialiserende vaardigheden, leren leren, leerondersteunende vaardigheden)

Labo

Taal en wereld

Spelling

Verkeer

Mol en beer

De wereld van mol beer

Mol en beer kleuter

Met het nieuwe project Labo coveren we geïntegreerd de doelen van Nederlands, de zaakvakken en de attitudes.

Voor spelling en verkeer voorzien we een cursorische leerlijn met aparte materialen. Mol en beer krijgt in het 1e leerjaar met ‘De wereld van mol en beer’ een aanvullende uitgave voor de doelen van de zaakvakken. Tegelijk voorzien we ook specifieke spelmaterialen voor het kleuteronderwijs om het fonemisch bewustzijn te oefenen.

Frans Passepartout

Wiskunde

Attitudes (leren leren, leerondersteunende vaardigheden)

ICT

Attitudes (leren leren, leerondersteunende vaardigheden)

Muzische vorming

Attitudes (leren leren, leerondersteunende vaardigheden)

Kadet

Kadet kleuter

Enter for Kids

Muzemundo

Lichamelijke opvoeding

Attitudes (leren leren, leerondersteunende vaardigheden)

De nieuwe minimumdoelen Frans liggen in het verlengde van de eindtermen. Het letterlijke vertalen vanuit het Nederlands werd na decennia wel opnieuw toegevoegd. Voor onze lesmethode Passepartout voorzien we dan ook een bescheiden aanpassing tegen september 2026. De letterlijke vertaling vanuit het Nederlands voegen we toe in het oefenaanbod en tegelijk stemmen we het woordenschataanbod af op de nieuwe woordenlijst.

De nieuwe methode Kadet anticipeerde al grotendeels op wat komen gaat, zowel inhoudelijk als didactisch. Kennisinhouden zoals kansberekening en computationeel denken zijn opgenomen en toepassingen zijn nu al de rode draad in de leerlijn. We clusteren doelen en herhalen vaak. Kadet moeten we vooral afstemmen op de timings van de overheid en de koepels. Aanvullend komt er ook bij Kadet een mooi, doelgericht aanbod voor het kleuter.

Enter for kids gaan we uitbreiden. Er komt een basismodule met digitale geletterdheid en wijsheid. Aanvullend komen er twee modules voor de digitale vaardigheid, voor de Microsoft- of de Chrome-gebruikers.

De nieuwe minimumdoelen van muzische vorming zijn ook best wel pittig. De muzische vaardigheden zijn concreter omschreven en er is ook hier heel wat kennis toegevoegd. Wij blijven het digitale concept van Muzemundo gebruiken en gaan het in de komende jaren aanvullen met de nodige content.

Ook bij lichamelijke opvoeding blijven we het digitale concept van Hop! gebruiken om de nieuwe minimumdoelen uit te werken in een passend aanbod.

3 Ontmoet Kai, jouw co-teacher op Kabas

Kai komt jou graag te hulp op het platform Kabas (kabas.be) door elke leerling op het gepaste moment een slim oefen- en instructieaanbod te geven. De co-teacher is:

behulpzaam geduldig ambitieus

artificieel intelligent gestuurd (AI) een krak in onthouden is beschikbaar bij:

• Wiskunde met Kadet

• Taal en spelling

• Frans met Passepartout

• Verkeer met Fluo

3.1 Hoe kan Kai helpen in jouw klas?

Met behulp van artificiële intelligentie maakt Kai individuele leerpaden, adaptief en uniek voor elke leerling. Dat gebeurt op het niveau van elk leerdoel. Een leerling kan binnen hetzelfde leergebied goed scoren op het ene doel, maar vastzitten op een ander. Kai onthoudt alle resultaten op doelniveau en kiest op basis daarvan de volgende stap in het leerpad.

Kai wisselt vlot tussen oefeningen op drie niveaus en schakelt over op instructie als dat nodig blijkt. Zo zet jouw co-teacher een stap terug voor de leerlingen die te laag scoren en wordt er net uitbreiding of verdieping aangeboden voor wie de basis beheerst. Voor wie het echt vlot gaat, durft Kai zelfs al eens naar een volgend leerdoel te schakelen, ondersteund met een instructievideo.

Dat betekent concreet dat je voor een gepersonaliseerde voortgang volledig mag vertrouwen op Kai. Jouw co-teacher kent je leerlingen en de leerinhouden en maakt dus de keuzes die jij ook zou maken. Jij volgt alles transparant op de dashboards van Kabas, tot op het niveau van de gemaakte oefeningen. Je coteacher toont alles wat je leerlingen doen. Kai corrigeert in jouw plaats en geeft je

Kai beschikt dus over alle eigenschappen van een topleerkracht. Én zo win jij meer tijd om te doen wat jij beter kan: leerlingen helpen die jouw expertise het meest nodig hebben. Met jouw sociale vaardigheden en de adaptieve skills van Kai zijn jullie klaar om er samen in te springen!

Meer weten over Kai?

4 Taal en wereld met Labo

4.1 Combineren om beter te lezen en sneller te leren

Taal en wereld 2e - 6e leerjaar

- Combineer taal en wereld, spelling, verkeer - Tijd- en leerwinst - Véél leesmateriaal

De innovatieve visie van Labo combineert taal en wereld in één lesmethode, zodat jouw leerlingen voor beide leergebieden binnen hetzelfde begrippenkader en taalregister werken. In eenzelfde thema wordt de leerstof van die twee leergebieden samen ingeoefend. Dat biedt leerwinst voor de leerling en tijdwinst voor de leerkracht. Labo bevat lesmateriaal voor taal, wereld, spelling, verkeer én zet daarbovenop sterk in op vloeiend lezen met een uitgebreid aanbod leesmateriaal.

Les 1 Ik schrijf afspraakwoorden met twee delen en een korte, lange of andere klinker.

Welke afspraak volgt dit woord? Markeer de letters/klanken waar je op let. Vul aan met het juiste nummer.

1 Ik hoor 1 M na de korte K Ik verdubbel! (mollen)

2 Ik hoor 1 M na de lange K Ik verenkel! (beren)

3 Ik hoor 2 M of ik hoor een andere K Ik schrijf wat ik hoor! (honden, paarden, bloemen) mollen jager baarden wolken spiegel herten kamer kikker pruimen feesten pitten vuren klimmen slapen speelden durven zoeken spelen

Schrijf de woorden onder de juiste afspraak. Markeer de letters/klanken waar je op let. knallen – broeken – straten – kasten – krassen – schriften

kaarsen

potten

zwanen

vlammen

hoeden – noten – vlekken Verdubbel! (mollen) Verenkel! (beren) Ik schrijf wat ik hoor! (honden, paarden, bloemen)

Didactische principes

1. De methode Labo volgt het Diabolo-principe: zie pagina 7

2. Expliciete directe instructie-model (EDI): voorkennis activeren, lesdoel expliciteren, interactief instrueren, formatief evalueren tussendoor, instructie verlengen indien nodig en naar het lesdoel terugkoppelen.

3. Differentiatieprincipe: klassikale instructie van de basiskennis op het verwachte niveau, ondersteuning op papier en digitaal, differentiatie naar tempo en verdieping.

4. Oefenprincipe: Labo kan meer dan voldoende tijd vrijmaken voor inoefening of toepassing dankzij de combi van taal en wereld binnen eenzelfde begrippenkader. We focussen op taal- en leerstrategieën, bieden diepere inzichten en gevarieerde oefentypes, en oefenen elke dag op vloeiend lezen.

5. Herhalingsprincipe (retrieval practice): In Labo worden de geclusterde doelen van het lopende en de vorige thema’s herhaald in een Memo-les op vrijdag aan de hand van taalopdrachten rond de behandelde wereldkennis.

4.2

Labo Taal en wereld

Labo integreert de leergebieden taal en wereld in één leerlijn en hun leerstof (met uitzondering van spelling) in de gemeenschappelijke leermiddelen van Labo Taal en wereld.

Doelgericht en diepgaand leren staat centraal. We zetten sterk in op modelen, waarbij de leerkracht hardop denkend voordoet en zo het leerproces zichtbaar maakt. Dat sluit naadloos aan bij het GRRIM-model, waarin de verantwoordelijkheid geleidelijk verschuift van leerkracht naar leerling. Via close reading verdiepen leerlingen hun tekstbegrip door herhaald te lezen met telkens een ander doel. Bij de thema’s primeert een cursorische aanpak: we focussen per thema op één vakdiscipline en één bepaalde tekstsoort, zodat de taalvaardigheden geïntegreerd worden ontwikkeld. Leerlingen krijgen rijke schrijfopdrachten in zowel taalals wereldlessen, ondersteund door visuele hulpmiddelen. Het werkboek groeit uiteindelijk uit tot een leerboek, met aandacht voor juist en net werken. Daarnaast stimuleren we actief leren buiten het werkboek, zoals in de Intro, Outro en de wekelijkse Memo-lessen. Tot slot ademt jouw klas(wand) taal: via een rijke leeromgeving met woord- en beeldmateriaal bouwen we systematisch aan woordenschat en kennis.

Krachtlijnen

1. We lezen om te leren en we leren door te lezen! Daarom integreren we taal en wereld in één leerlijn. Alleen zo kunnen leerlingen binnen eenzelfde thema kennis opbouwen en die tegelijk tijdens het lezen aanspreken om tot een beter begrip te komen. Dat motiveert: je begrijpt wat je leest en door meer te lezen begrijp je alsmaar meer. Een ijzersterke heen-en-weerbeweging!

2. Kennis is taal en taal is kennis, want woordenschatkennis steunt op weten hoe je het woord schrijft, hoe het klinkt en wat het betekent. Het gaat dus in de breedte en de diepte: je moet veel woorden kennen én er ook zoveel mogelijk over weten. Nieuwe woorden maken zo veel meer kans om te blijven hangen in je ‘kennisnet’.

3. Labo reserveert heel wat tijd voor lezen. Vloeiend lezen en ‘leeskilometers afleggen’ komen dagelijks aan bod, met de focus op de leestechniek en motivatie. Ook die teksten sluiten aan bij het thema en zorgen zo voor een impliciete opbouw van achtergrondkennis. Wekelijks plannen we begrijpend lezen. Daar leren we de leesstrategieën toepassen en ook die teksten bouwen verder aan de achtergrondkennis. Ook de andere taalvaardigheden en nadenken over taal (grammatica en specifieke woordenschat) oefenen leerlingen binnen hetzelfde begrippenkader uit de wereld- en leesles.

4. In wereld focussen we op één vakdiscipline per thema, waar we verschillende doelen clusteren.

Omdat we kennis ook opbouwen in taal, krijgen we in deze wereldlessen tijd om te onderzoeken, te ervaren en toe te passen. Labo gaat voor een evenwicht tussen kennen, begrijpen en doen

5. In Labo bouwen leerlingen woordenschat en kennis op dankzij rijke, authentieke teksten met nieuwe woorden. Voor taalarmere leerlingen is dat een bijkomende uitdaging, daarom helpen we hen daarin met straffe ondersteuning. Jij als leerkracht doet hardop denkend voor (modelen) terwijl ze in de leermiddelen ondersteund worden met uitgebreide, geïllustreerde woordenlijsten.

4.3 Labo Spelling

Spellingvaardigheden vormen een onderdeel van taal, maar ze automatiseren vraagt toch een eigen leerlijn en een specifieke didactiek. Bij Labo krijgt Labo Spelling daarom eigen, aparte leermiddelen.

Naast automatiseren op basis van analogiewoorden leren leerlingen spellen op basis van strategieën (Ik schrijf wat ik hoor – Ik denk aan de afspraak – Ik onthoud het woord – Ik zoek het op). Verder accentueren we de woordopbouw omdat je voor nieuwe woorden vaak kunt terugvallen op eerdere geleerde woorden of stukjes ervan.

Krachtlijnen

1. Correct kunnen en willen schrijven (spellinggeweten) volgens de regels en normen.

2. Bij elk woord stilstaan bij de juiste strategie en dubbele vraag: Wat hoor ik? Wat zie ik?

Spellingkennis isoleren en integreren dankzij een spiraalaanpak en systematische opbouw van kennis en vaardigheden.

4. Foute woordbeelden krijgen geen kans omdat we geen tijd laten tussen spellen en de correctie. De nadruk ligt op de succeservaring: spelling is juist leren schrijven, niet fouten corrigeren.

5. Spellen ondersteunt het lezen en de taalsystematiek tijdens de taal- en wereldlessen en omgekeerd.

Actief lesmateriaal voor verkeer met een uniek oefenaanbod voor elke leerling.

Wil je op de hoogte blijven van al het nieuws over Labo en de nieuwste voorbeeldmaterialen?

Registreer je, ontvang alle updates via mail én jouw educatief adviseur neemt contact met je op:

Benieuwd?

Ontdek meer over de didactiek, structuur, de verschillende lesmaterialen en de planning van Labo op onze website:

5 Wiskunde met Kadet

5.1 Kadet boeit, stuurt en verankert

Wiskunde 1e - 6e leerjaar

- (Digitale) werkboeken met klassikale instructie en inoefening op basisniveau

- Differentiatie op drie sporen

- Gepersonaliseerde oefentrajecten met co-teacher Kai

- Instructievideo’s en minigames

- Computationeel en probleemoplossend denken

Kadet wil wiskunde voor elke leerling boeiend maken en volgt dezelfde didactische principes als Labo (zie pagina 13). We starten vanuit concrete situaties en passen wat geleerd is toe in opdrachten die de leerlingen herkennen en uitdagen. Zo ervaren ze hoe wiskunde relevant is in hun wereld en voor hun toekomst. Kadet voorziet de opbouw van wiskundige inhouden/ doelen in drie stappen volgens het CSA-model: concreet > schematisch > abstract.

Cognitieve activiteiten zoals instructie en inoefening worden verder ook gecombineerd met activiteiten bewegend leren. De noden van een klas zijn bovendien sterk uiteenlopend.

Daarom differentieer je met Kadet na de klassikale instructie en inoefening op drie sporen, tempo en niveau. Kadet clustert vaak doelen van één domein in meerdere, opeenvolgende lessen na elkaar en herhaalt veelvuldig. Door de sobere instructietaal is Kadet ook haalbaar voor taalarme leerlingen. Via een ruim aanbod digitale tools oefenen leerlingen uitgebreid wat is aangeleerd. Co-teacher Kai (lees meer op p. 10) helpt je graag om oefentrajecten op maat van elke leerling aan te bieden. Kai kent elke leerling, geeft feedback en jij volgt aan de hand van de overzichtelijke resultatenschermen. Zo heb jij tijd en ruimte om je leerlingen onmiddellijk op te volgen.

Nieuw

Leerlingen die het lastig krijgen in de 3e graad kunnen aan de slag met het modulaire Kadet B-stroomtraject. Het bevat aangepaste doelen en werkbladen op lesniveau.

Wordt verwacht

Wiskundeaanbod voor het kleuteronderwijs! is een wiskundemethode voor de jongste tot en met de oudste kleuters die de leerkracht bewustmaakt van de wiskundige ontwikkeling met effectieve activiteiten.

Meer weten over Kadet B-stroomtraject

Meer weten over Kadet kleuter

5.2 In Kadet komt co-teacher Kai je te hulp …

… in digitale werkboeken

… met AI-gestuurde oefensporen

… in minigames

… met evalueren

Het digitaal werken en oefenen op Kabas gebeurt steeds terwijl jij als leerkracht de controle blijft behouden! Kadet is volledig digitaal ontdubbeld: wat leerlingen doen op papier, kan ook digitaal. Jij bepaalt zelf: - in welke stap van het leerproces; - in welke lessen; - en voor welke leerlingen.

Kortom, jij kiest wanneer je de leerlingen digitaal laat werken voor wiskunde want alleen jij kunt je klascontext juist inschatten. Maar als je kiest voor digitaal, dan staat Kai klaar: ofwel volgt hij de vooruitgang van je leerlingen, ofwel neem hij het even van je over.

Ontdek meer of vraag een ontdekpakket op kadet.diekeure.be

6 Inspiratie

6.1

Word lid van de Kennisclub

Een club voor elke leerkracht in het lager onderwijs die zijn of haar leerlingen eindeloos wil boeien met verrassende weetjes uit de zaakvakken!

Geschiedenis, aardrijkskunde, biologie, natuur of techniek zijn vakdisciplines die je jouw leerlingen in het lager onderwijs aanreikt om ze de wereld om zich heen beter te leren begrijpen.

Daarbij willen wij jou inspireren! Als lid van onze Kennisclub ontvang je doorheen het schooljaar nieuwsbrieven met originele, praktische tips en acties om je wereldlessen een leuke extra insteek te geven. Het enige wat jij daarvoor hoeft te doen, is lid worden van onze club!

Schrijf je in

Wist je trouwens dat we ook een Leesclub en een Zorgclub hebben? Ook daar ben je meer dan welkom voor tonnen inspiratie rond lezen of zorglessen doorheen het schooljaar!

Meer weten over Leesclub
Meer weten over Zorgclub

6.2 Kom naar de die Keure Dagen!

woe 4 februari

PXL in Hasselt woe 11 februari

Flanders Expo in Gent woe 25 februari

Congres- en Erfgoedcentrum

Lamot in Mechelen die Keure Dagen

In februari 2026 ontmoeten we je graag op de die Keure Dagen. Daar geniet je in de namiddag van boeiende infosessies over actuele onderwijsthema’s en ontdek je onze nieuwste blended lesmethodes (Labo en Kadet). Ook een lekkere lunch, een tussendoortje en een heuse boekenmarkt staan op het programma.

Ben jij er graag bij?

6.3 Keurieusmaand

maart

Keurieusmaand

Ontdek in maart 2026 al onze lesmethodes gratis online op Kabas! Bovendien betekent de Keurieusmaand ook aperitiefma(a)nd, want bij een presentatie in maart trakteert jouw educatief adviseur op een aperitiefmand voor het hele team

Ontdek ons volledige Vraag een gratis ontdekpakket methodeaanbod: van een methode aan:

Heb je vragen over een van onze lesmethodes? Contacteer de educatief adviseur van jouw schoolregio, hij of zij helpt je heel graag verder.

Laurens Diesveld

Antwerpen, Oost-Vlaanderen (2000-2290; 2500-2990) (9100-9190)

+32 497 30 98 32 laurens.diesveld@diekeure.be

Robberd Vercruysse

West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen (8000-8999) (9030-9090; 9800-9991)

+32 478 71 86 61

robberd.vercruysse@diekeure.be

Inge Lehaen

Antwerpen, Vlaams-Brabant en Limburg (2300-2491) (3000-3470) (3500-3999)

+32 475 38 00 86 inge.lehaen@diekeure.be

Linda Van Acker

Brussel, Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen (1000-1210) (1500-1982) (9000; 9200-9790)

+32 497 33 07 62

linda.vanacker@diekeure.be

Blijf je graag op de hoogte van nieuwtjes en lesinspiratie?

SCHRIJF JE IN OP DE NIEUWSBRIEF

Laat je inspireren!

@DieKeureEducatief / @DieKeureEducatief / @UitgeverijDieKeure / / @DieKeureEducatief

diekeure.be/educatief

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.